writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Het Sarajevo complot 1 en 2

door damm

1

17 februari, Sarajevo.

Op zeventien februari arriveer ik in een militaire airbus op de luchthaven van Sarajevo. Voor deze periode van het jaar is het een bijzonder warme dag.
Vol verwachting stap ik door de zijdeur van de wit geschilderde airbus naar buiten en volg mijn twaalf collega's. Wij zijn allemaal in het wit gekleed, de reden waarom we door velen spottend als 'The Ice cream men' worden bestempeld.
Eén voor één dalen wij de steile trap af en lopen naar het tweekoppige ontvangstcomité dat een twintigtal meter verder op ons staat te wachten. Ze dragen allemaal hetzelfde wit plunje. Ik ken die personen en de begroeting gebeurt met een stevige handdruk. De kleinste zal mijn chef zijn. Hij is een op rust gestelde kolonel en voert sinds twee jaren het bevel over de Belgische delegatie. Hij is iets kleiner dan ik en heeft grijs, kortgeknipt haar.
Onze groep roomijs mannekes, uitgestuurd door het Ministerie van buitenlandse Zaken als de "sessie 2001-2002", is de eerste groep die onder de benaming EUMM(1) zal opereren. Vroeger heette deze organisatie ECMM(2)
De man naast de kolonel is de admin onderofficier(3), mijn toekomstige medewerker in de Belgische delegatie. Je mag hem ook paymaster(4) noemen. De man die instaat voor onze financiële behoeften.
Sinds mijn laatste bezoek in 1998 is het uitzicht van de luchthaven enigszins veranderd, maar het zijn nog steeds de Franse militairen die er de scepter zwaaiden.
Nadat iedereen zijn bagage - meestal bestaande uit zware linnen draagtassen en zware ijzeren groene koffers - heeft teruggevonden, worden we door een Franse onderofficier doorheen de pascontrole geleid. De formaliteiten nemen weinig tijd in beslag en een half uur later lopen we door de met ijzerdraad, afgebakende corridor. Zo verlaten we de luchthaven, terwijl de groep die we komen aflossen, door een andere, parallelle doorgang naar het zopas gelande vliegtuig geleid wordt. Hun "beurt" zit erop, en zij keren naar huis terug. Hun zending heeft zes maanden geduurd.
Eindelijk staan we naast de voertuigen van de delegatie, aan de buitenkant van de luchthaven. Aan de overkant van de weg die langs de luchthaven loopt, zie ik de hoge, onbewoonde gebouwen, ontdaan van ramen en vensters. De muren zijn met kogelgaten en granaatinslagen doorzeefd. Zo heb ik dat nog in herinnering. Oorlogsmonumenten!
De chef van de delegatie, die ik pas weken geleden in België leerde leren, treedt onverwacht op mij toe.
"Ik heb gehoord dat je een informaticus bent?" zegt hij tamelijk kortaangebonden. Alsof het om een besmettelijke ziekte gaat.
Deze directe vraag verbaast me, maar ik knik bevestigend.
"Een echte?" De kolonel Gilbert Meeker bedoelt waarschijnlijk of ik een 'gediplomeerde' informaticus ben. Het leger bevat heel wat 'zogezegd informatici', zelfbenoemde technici. Militairen die een toetsenbord kunnen gebruiken.
"In ieder geval krijg ik er een extra premie voor," antwoord ik laconiek, "maar ik ben inderdaad een 'echte' informaticus," haast ik eraan toe te voegen.
Er speelt een mysterieuze glimlach om zijn mondhoeken.
"Ik denk niet dat je de functie van administrateur in de delegatie zal waarnemen," zegt hij. Dat zijn alles behalve geruststellende welkomstwoorden. Ik kijk hem fronsend aan, maar zwijg want op zijn gezicht kan ik lezen dat hij me toch niet meer zal vertellen.

2

De tijd dringt en we stouwen snel de bagage in de twee voertuigen. We zijn met dertien en dat betekent een voertuig voor de bagage en een voor het personeel.
Op voorstel van de chef gaan we iets eten vooraleer we naar het hotel gaan. Alle leden van de groep zullen daar enkele dagen blijven logeren. Mij uitgezonderd. Voortaan zal ik in het Belgisch huis wonen. Iedereen noemt dat een privilegie dat alleen aan de administrateurs van de delegatie toegekend wordt. Mijn adjunct en ik.
Tijdens onze voorbereiding in België, een veertiendaagse cursus die door alle potentiële monitors moet gevolgd worden, had ik kennis gemaakt met de paymaster, Edwin Croon. Normaal zou ik nooit met Croon samenwerken want ik was als reserve aangeduid en zou pas in 2002 ingezet worden.
Maar het lot heeft er anders over beslist. Edwin Croon en Pierre Maes, de Admin officier, waren veertien dagen vroeger naar Sarajevo gekomen om er de opvang van de nieuwe groep voor te bereiden. De groep waarbij ik nu behoor. Voor mij een jaar vroeger dan verwacht.
Pierre Maes is de reden van dit persoonlijk geluk. Pas had die in Sarajevo voet gezet, of hij werd al meteen depressief! Gefolterd door een onverklaarbare angst voor zijn omgeving. Hoewel de oorlog al zes jaar tot de geschiedenis behoorde, zag hij overal snipers en vreesde voor zijn leven. Na amper twee dagen had kolonel Gilbert Meeker er genoeg van en besloot hem terug te sturen. Men weet maar nooit wat een depressief persoon zichzelf of anderen kan aandoen.
De officiële plaatsvervanger van Maes was niet meer beschikbaar en de kolonel Meeker wendde zich tot mij, aangezien ik tot de reserve behoorde. Ik aanvaardde meteen het onverwachte aanbod al wist ik dat mijn zending daardoor slecht zes maanden zou duren in plaats van een jaar. Een administrateur blijft inderdaad zes maanden, de anderen twaalf.
Als ik die avond mijn bagage begin uit te pakken, ben ik ervan overtuigd dat dit slechts voor zes maand zal zijn.
Welkom in Sarajevo.

 

feedback van andere lezers

  • Julien_Maleur
    Een goed begin. Ik wacht op de rest. Interesseert mij en het leest vlot.
    groeten
    JM
    damm: De verwerking van mijn dagboek hield rekening met de belangrijkste gebeurtenissen die rechtstreeks en onrechtstreeks van belang zijn voor het begrijpen van de ganse affaire
  • Vansion
    om een mij nu niet direct duidelijke reden
    zie ik hier voer in voor een stripverhaal à la Dufaux
    (die beschouw ik echt wel als literatuur)

    ik laat die gedachte bezinken
    en wacht af


    damm: Het gaat hier wel om een dagboek dat tot een roman is verwerkt. Of dit nu als literatuur moet beschouwd worden, weet ik niet. Het is niet aan mij om dat te beoordelen. Het blijft een verslag van een waargebeurd feit dat op een ironische manier de harde werkelijkheid blootstelt.
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .