writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Sorane 1 Een nieuw begin - hoofdstuk 6/17

door Jelsi

Heropstanding

Op een heel vreemde plaats kijkt Jakira Vic Nolan afwachtend aan. Vic glimlacht even.
'Niets, Jakira. Ik heb alleen de poort geopend, die Sorane's identiteit naar haar nieuwe omgeving zal brengen.'
'Leg me dat eens uit, Vic.'
'Dat kan ik niet, Jakira. Dat is iets voor later. Ooit zal jij door een van de vele doorgangen je bestemming bereiken. Taxala heeft een nieuw doel voor u uitgekozen. Daar kan ik niets aan veranderen. Maar haar macht reikt maar tot aan de doorgangen. Als jullie beiden door de poort zouden stappen, dan zijn jullie gelijken.'
Vic concentreert zich en plots staan beiden in een heel mooie tuin met bloemen en planten.
'Je kijkt zo verbaasd, Jakira. Hier is alles maar schijn. Als je de concentratie opbrengt dan kan je eender welke omgeving te voorschijn brengen.
Gedurende vele uren leert Vic, Jakira de weg om haar diepste concentratie te bereiken en hier krachten uit te putten die ze nog nooit gekend heeft. Een deel van deze krachten moet ze gebruiken om haar lichaam op vaste tijdstippen te regeneren, waardoor ze er zal in slagen om een zekere vorm van onsterfelijkheid te bereiken. Maar toch is ze nog steeds kwetsbaar en sterfelijk, alleen kan ze nu de veroudering stopzetten en altijd even jong blijven.
Jakira luistert verbaasd naar de uitleg van Vic. Hij was ook onsterfelijk, maar werd toch in het verleden door een vreselijke ziekte gedood. Vele jaren na zijn dood koos hij zijn nieuwe doel, zonder van de plannen van Taxala te weten. Zo raakte hij verstrikt in het web dat Taxala startte, maar dat door een toeval uit de hand liep. Zo gingen er meer dan driehonderdduizend jaar voorbij, voor hij als Jakira wedergeboren werd.
'Hoe kom je dan hier, Vic. Als ik jou identiteit ben, hoe kunnen we dan samen hier aanwezig zijn.'
'Tijdens die periode dat het muoons schip, met je moeder aan boord, vastzat in die nevel, maakte ik mij los van het kleine embryo. Al snel vond ik de weg naar de toekomst, tot ik plots door een vreemde kracht aangetrokken werd. Een paar ogenblikken later materialiseerde ik hier, voor Sorane's gedaante. Ik was even, even verbaasd als Sorane, maar dan ving ik een telepathische gedachte op. Hierdoor kwam ik een deel van de toestand te weten.', legt Vic uit.
Als hij merkt dat Jakira voor zich uit zit te staren, glimlacht hij. Vic beseft dat ze langzaam maar zeker het gebeurde begint te verwerken. Toch schrikt hij als hij merkt dat hij langzaam in het niets oplost.
'Jakira, je moet onze zielsgezel vinden en met hem of haar samenwerken.', is de laatste gedachte die ze van hem hoort.
Verschrikt kijkt ze om zich heen, maar ziet de jongeman nergens meer. Plots merkt ze dat ze langzaam door de witte 'vloer' zakt. Ze schrikt hevig als het lijkt alsof ze naar beneden duikelt. Even later opent ze in een onbekend lichaam haar ogen. Even aarzelt ze nog, maar dringt de waarheid tot haar door. Ze bevindt zich weer op Enuron en in het lichaam van Sorane. Ze concentreert zich en langzaam verspreidt haar bewustzijn zich in de hersenen van de 'dode'. Eerst is er niet veel van te merken. Maar dan beginnen de spieren lichtjes te trillen. Het duurt een paar minuten voor ze het lichaam voldoende beheerst.
Dan begint ze haar nieuwe lichaam te genezen en geleidelijk maar zeker trekt ook de lijkkleur weg. Intussen komt de vrouwelijke assistente binnen en kijkt even rond. Dan loopt ze naar de tafel waarop Sorane ligt en kijkt even naar het naamplaatje. De dertig jarige vrouw merkt plots iets verdachts en kijkt dan naar het lichaam van Sorane.
'Wat i… haar wonden. Waa… Dat kan niet?' stamelt ze verschrikt.
Dan tast ze naar de nek van de jonge 'dode' vrouw.
'Hoe is dat mogelijk. Ze leeft???' fluistert ze, terwijl Sorane haar ogen opent.
Langzaam richt de 'dode' zich op en kijkt de assistente voor haar indringend aan, maar dan zakt ze terug achterover. Ze grijpt Sorane vast en helpt haar recht.
'Hoe komt het dat je nog leeft. Een paar minuten geleden was je dood, met twee gaten in je borst en nu…'
'Niet schrikken, Jouna. Blijf kalm, ik heb tijd nodig om weer op krachten te komen. Steunend op Jouna wankelt Sorane naar een stoel en gaat zitten.
'Wacht even. Ik ga iets te eten halen.', zegt de assistente en laat Sorane alleen.
Ze ziet echter niet dat Sorane lacht.
'Ik weet wat je denkt, Jouna. Je bent eerlijk, maar je bent zoals de anderen. Je ziet een kans om meer aanzien te krijgen. Ik denk dat je later tot onze groep zou kunnen toe treden. Maar ik moet hier weg.'
Snel probeert ze op te staan. Na een paar mislukte pogingen lukt het haar. Wankelend loopt ze naar de deur, nadat ze een laken om haar naakte lichaam sloeg. Voorzichtig kijkt ze de gang in, maar beseft dadelijk dat ze hier niet onopgemerkt kan wegkomen. Telepathisch scant ze de omgeving.
'Dat lukt me nooit, toch niet met dit laken als enige kledij.', denkt ze.
Plots ziet ze Jouna en een paar anderen naderen. Snel sluit ze de deur en denkt na. Gelukkig bezit ik nu ook een groot deel van de kennis van Sorane. Ze kan maar een ding doen beseft ze. Teleporteren.
Ze concentreert en neemt het beeld van de woonplaats van Sorane voor haar ogen vast. Als ze dematerialiseert, gaat de deur juist open. Jouna en de dokters kijken verbaasd naar de plaats waar de 'dode' Sorane lag. Maar ze zien haar nergens meer.
Intussen is Sorane in 'haar' woonplaats gematerialiseerd. Ze kan zich bijna niet staande houden en staat te trillen op haar benen. Sorane beseft dat ze teveel van haar krachten gevergd heeft. Tijdens de teleportatiesprong, leek het wel alsof haar lichaam uit elkaar ging gerukt worden. Wankelend botst ze tegen een kast en slaakt een kreet. Op dat moment hoort ze stemmen en beseft dat ze hier niet alleen is.
'We moeten dat bewijs vinden.'
'Zeker, Serdon. Maar waar kan ze het verborgen hebben. Het kantoor van haar politievriendje hebben we al overhoop gehaald en niets gevon.... He, ik dacht dat ik iets hoorde' zegt een andere stem.
'Ja, ik ook.. In de slaapkamer moet iemand zijn.'
'Dat kan niet. Daareven hebben we die doorzocht...', zegt de derde man.
Jakira kijkt intussen snel om zich heen, maar ze kan geen enkele schuilplaats vinden.
'Even proberen.', denkt ze en concentreert zich.
Tevreden stelt ze vast dat haar huid keihard wordt.
'Oef, dat lukt ook steeds.', lacht ze in gedachten.
De vier vreemden naderen met getrokken wapens de kamer, terwijl Jakira hun gedachten leest. Op dat moment vliegt de deur met een ruk open en een van de vier stapt op zijn hoede naar binnen. Hij schrikt als hij de jonge vrouw opmerkt.
'Hoe... Wie b...', sist hij verbaasd.
'Dat is die agente. Ze leeft nog.', roept een tweede uit.
Verschrikt staren ze de 'dode' aan.
'Jij, Dat kan niet...', stamelt Aqunok.
'Steek je handen op, slet of..', roept de derde bevelend.
'Dan sta ik in mijn blootje.', lacht Jakira.
'Doe het of...'
Als Jakira haar handen omhoog steekt, valt het laken op de vloer en ze staat naakt voor de drie.
'Ze i...s niet gewapend.', zegt de eerste terwijl hij zijn wapen laat zakken.
'Je hebt gelijk, Serdon. Haar vrouwelijke wapens kunnen haar deze maal niet meer helpen.', knikt de oudste van de drie.
'Mogen we ons eerst even met deze agente amuseren, voor we haar...', zegt Serdon, terwijl hij met zijn vinger een beweging langs zijn nek maakt.
Sorane die intussen de gedachten van Serdon, weet dat hij helemaal iets anders bedoelt dan wat hij zegt. Hij wil haar helpen, alleen kan ze niet uitvinden waarom.
'Dat zien we straks wel, maar eerst moet ze ons de gekopieerde gegevens geven.', beveelt Aqunok, terwijl hij in gedachten nadenkt.
-Ik heb Sorane zelf gedood en nu staat ze in levende lijve voor ons. Dat kan toch niet.
'Jullie hebben het mis voor, ik ben geen agente. Ik verhuurde mijn capaciteiten als scherpschutter.', zegt Sorane.
'Waarom werkte je dan met een agent samen.'
'Ik werd gepakt en kon weer vrijkomen als ik hen hielp om jullie te pakken.', lacht Sorane/Jakira.
Even kijkt Aqunok haar aan en zegt dan:
'Ah zo.. Okee.. Sorane, wil je dan zo vriendelijk zijn om al wat je over onze organisatie bezit aan ons af te staan.'
Lachend scant Jakira de omgeving en ontdekt al snel waar de kleine kluis verborgen is.
'Aqunok, jullie hebben in het plafond vergeten te kijken.', zegt ze spottend en wijst naar het licht aan het plafond. Serdon en Aqunok gaan op het bed staan, maar vinden niets.
'Druk op de knop aan je linkerkant, Aqunok.', spot Sorane/Jakira, terwijl ze haar esperkrachten onopgemerkt traint.
Dan merkt de man het kleine knopje op en drukt erop. Het licht schuift opzij en een kleine kluis wordt zichtbaar.
'Tip de code, A-D-E-G-K. Maar maakt geen fout, anders krijg je een dodelijke schok.', lacht Jakira.
Even later heeft Aqunok data module vast en stapt van het bed.
'Zonder deze module, de andere heb ik al vernietigd, kan niemand voorlopig nog iets tegen ons ondernemen.', lacht Aqunok triomfantelijk.
'Alleen moeten we haar nog uit de weg ruimen.', zegt de vierde, die voor de eerste maal iets zegt, en kijkt haar even van boven tot onder aan.
'Maar eerst.... Kom hier schatje.', zegt hij dan.
'Maar Jakira blijft op haar plaats staan.
'Serdon, jij was bij de moordenaars. Je maat Deanor wilde mij neerschieten, maar ik was sneller. Jij schoot niet, maar jullie vergissen jullie allen. Sorane is dood. Mijn naam is Jakira. Ik raad jullie aan om je wapens te laten vallen en je over te geven.'
'Aha.. Hoe je ook mag heten.. Voor een naakte ongewapende vrouw onze wapens neerleggen. Jij bent niet goed snik, zeker. Dood haar dadelijk. Wat mij niet gelukt is, moet jullie wel lukken.', sist Aqunok, die zich terugtrekt.
Zelf heeft hij zo zijn twijfels of zij het tegen Sorane wel kunnen halen. Hij is er zeker van dat hij haar doodde.
-En ze zegt nu dat haar naam Jakira is. Wat zou daar achter kunnen zitten. Ik moet zo snel mogelijk contact opnemen met de meesteres.- denkt hij en maakt zich snel uit de voeten.
Zijn lijfwachten, Serdon en nog een vrouw die nu pas binnenkomt, trekken hun wapens.
'Ik heb geen bewijzen nodig, Aqunok. Ik waarschuw maar één maal. Wapens neer of de dood komt jullie halen.', lacht Sorane.
Maar twee van hen richten als op commando hun wapens en openen dadelijk het vuur.
Sorane wordt vol geraakt, maar de kogels ketsen af. Een van de drie krijgt één van de kogels in zijn borst en stort dood neer. Serdon wordt in zijn arm getroffen en wankelt achteruit. Sorane voelt plots een hevige pijn aan haar linkerschouder en beseft dat ze geraakt is. Snel duikt ze opzij en wordt nog twee maal getroffen. Maar als ze achter het bed rolt merkt ze dat maar een deel van haar lichaam van materie veranderd is. Twee mannen lopen om het bed en richten hun wapens op Sorane.
'Voorbij, vrouw. Ik zie dat je bescherming het laat afweten.', sist een van de twee en buigt zijn vinger om de trekker van zijn pistool en terwijl hij verbaasd merkt dat ze lacht.
'Te laat, bandiet.', spot Sorane.
Op dat moment voelt de misdadiger de verandering in zijn lichaam. Zijn hart lijkt wel samengeperst te worden en hij heeft een te kort aan lucht.
'Dood haar snel.', roept hij hees en schiet de ene kogel na de andere naar Sorane, maar die is onder het bed door gerold en met haar telekinetische krachten smijt ze Serdon tot tegen de muur. De man valt op zijn knieën, maar blijft zijn wapen naar de muur gericht houden. Sorane beseft dat hij niet op haar schoot maar op iemand anders. Ze ziet een vrouw, die in de schouder getroffen is, achteruit wankelen tot ze tegen de muur botst. Woedend kijkt ze Serdon aan, maar ze kan niets meer doen. De man houdt een wapen op haar gericht, terwijl dat van haar op de vloer ligt.
'Niet doen, zus. ik wil je niet doden.'
'Jij schoot op mij, Serdon. Dat vergeef ik je nooit.'
'Het spijt me, maar ik kon je haar niet laten doden.', fluistert Serdon hees.
Hij ziet niet meer dat zijn beide maten opnieuw van pijn in elkaar krimpen, als Sorane haar transformatiekrachten op hen loslaat. Even later liggen ze bewusteloos op de vloer. Ondanks het wapen van Serdon, probeert de vrouw weg te komen en wankelt naar de deur toe. Maar een energiestraal uit Sorane's hand schiet vlak voor haar gezicht voorbij. Verschrikt blijft zij staan en staart haar verbaasd aan.
'Wie ben jij?', hakkelt zij.
'Jakira, zoals ik al zei.', lacht ze, terwijl ze de omgeving telepathisch scant.
Al snel heeft ze haar doel gevonden, en volgt zijn gedachten. Uit zijn gedachten vormt ze een beeld van een jonge vrouw, die hij vreest, maar ook bewondert als een goddelijk wezen.
-Jakira, zit zij hier dus toch hierachter. Daarom leidt Aqunok dus aan grootheidswaanzin.- denkt ze verbaasd.
Aqunok die tijdens het gevecht vluchtte, heeft hier niets van gemerkt en bereikt enkele minuten later zijn wagen.
Wankelend staat Sorane/Jakira op en kijkt even naar haar schouder, die nog steeds bloed.
-Ik beheers dit lichaam nog niet genoeg. Samen hebben we nog een lange weg voor de boeg voor we klaar zijn.'- denkt ze, terwijl ze een handdoek opraapt.
Met een snelle beweging slaat ze hem om haar lichaam en merkt dat Serdon nog steeds in de deuropening naar haar te kijken. Het lijkt wel alsof hij verstijfd is van schrik.
'Heb je genoeg gezien, mannetje.'
'Tja, Sorane. Ik ben ook maar een man. En jij liep daar in je blootje.'
'Waar wacht je nog op, Serdon. Je zus kan ik echter niet laten gaan. Maar jij kan beter maken dat je wegkomt. Deze keer laat ik je gaan, maar kruis nooit meer als misdadiger mijn pad.'
'Ik vlucht niet meer, Sorane. Ik was een huurling en moordenaar in dienst van Aqunok en zijn meesteres.'
'Zijn meesteres.', vraagt Sorane.
'Ja, je hebt toch al van haar horen spreken, denk ik. Wie ze is weet ik niet, alleen dat ze een blondine is. Maar u hebt hulp nodig. Je schouderwonde moet verbonden worden.'
'Ik heb geen hulp nodig. Serdon. Maar jij bent ook gewond.', luidt het antwoordt van de roodharige, terwijl ze haar rechterhand even boven haar linker schouder laat zweven.
'Dat is niet erg, Sorane. Het is maar een schampschot. Mijn zus, Gerna is er erger aan toe.', zegt hij, terwijl hij even slikt, als hij het groene licht omheen de schouder van Sorane opmerkt.
Sorane werpt even een blik op de vrouw, die haar linker hand tegen haar rechterschouder gedrukt houdt. Tussen haar vingers sijpelt bloed naar beneden. Sorane loopt op haar toe en houdt haar linkerhand over de schouder van de vrouw.
'Over een paar minuten ben je weer de oude.', glimlacht Sorane, terwijl ze haar gedachten scant.
Dan concentreert ze zich diep. Verbaasd kijkt Gerna naar het groenkleurig licht, dat haar schouder omgeeft. Als het licht weer verdwijnt, is ook de wonde verdwenen.
'Hoe..', zegt Gerna ontsteld.
'Ik heb een paar gaven, die soms zeer nuttig zijn.'
De vrouw kijkt Sorane aan.
'Het spijt me dat ik u wilde doden, Sorane. Maar…'
'Ik weet het, Gerna Dovorn. Wie eenmaal in dat wereldje verzeild raakt, geraakt er nooit meer uit. Zelfs als je dat zou willen. Maar daarom ben je nog je nog steeds verantwoordelijk voor je daden.'
'Ik weet het, Sorane. Ik heb verschrikkelijke dingen gedaan. U doodde alleen mensen die het verdienden, maar ik… Nee ik wil er niet meer aandenken.'
'Ik kan je niet helpen. Maar als je, je best doet, dan kan je misschien een normaal leven gaan leiden, na je opgelegde straf.'
'Misschien, maar ik denk niet dat ik daar sterk genoeg voor ben en de gevan- genis is geen lachertje. Daar komen meer misdadigers uit, dan mensen die een normaal leven willen leiden.'
Sorane kijkt de vrouw diep in de ogen en beseft dat ze gelijk heeft. Dan merkt ze de blik van Serdon op.
'Sta je daar nog steeds, Serdon. Je baas heeft op dit moment zijn wagen bijna bereikt'
'Wie ben jij toch? Alleen goden hebben die krachten.'
'Goden, Serdon. Als die zouden bestaan, zou de wereld er misschien anders uitzien. Ik ken wel levende wezens die zich goden wanen, omdat zij krachten bezitten, die pas na een lange evolutie tot ontwikkeling komen.'
'Daar snap ik niets van. Welke kracht…'; zegt Serdon, maar een handbeweging van Sorane doet hem zwijgen.
Sorane heeft telepathisch mensen opgemerkt, die het huis naderen.
'Pas op er naderen agenten. Serdon maak je uit de voeten.'
'Nee, Sorane. Ik blijf en geef me over.'
'Dat moet jij weten.', zegt Sorane en raapt snel een lange broek van de grond op en trekt ze aan. Dan bukt ze zich en grijpt een paar hemden en merkt een paar turnpantoffels op.
'En jij Gerna. Wat ga jij doen? Nu kan je nog weg, maar de politie kan op eender welk..', zegt Sorane, terwijl ze de vrouw nee ziet knikken.
'Ik zie geen uitweg, meer Sorane. Of ik nu hier blijf of vlucht. Mijn leven is toch al voorbij.', fluistert Gerna ontmoedigd.
Op dat moment vliegt de buitendeur op en hoort ze een stem zeggen:
'Wat is hier gebeurd?'
Snel staat Sorane op en kijkt even in de spiegel. Even schrikt ze. Ze heeft nu donkerrode haren, donkerder dan die van Quana. Maar dan trekt ze haar schouders op en teleporteert naar de straat achter het huis. Serdon keek even naar de deur. Maar als hij terug naar Sorane kijkt, schrikt hij hevig, als hij haar nergens meer ziet. Ook Gerna staat verstijfd naar de plaats te staren waar Sorane plots verdween.
Dan merkt Serdon enkele agenten op die de hal inkomen en hun wapens op hem richten. Snel laat hij zijn wapen vallen en steekt zijn handen omhoog.
'Ik geef me over.', zegt hij.
'En jij.'
De vrouw knikt ook en heft haar handen omhoog.
Even kijkt de agent haar aan en vraagt dan:
'Wat is hier gebeurt?'
'Ze lagen hier al zo, toen we hierbinnen kwamen. Ik zag nog juist Aqunok, die zich uit de voeten maakte.'
'Aqunok. Ben je gek man.'
'Nee, agent. Hij was het wel degelijk. Ik hoorde hem iets fluisteren over Sorane. En dan vervloekte hij haar.'
Even kijken de drie agenten hem aan.
'En denk jij dat je mij iets kunnen wijsmaken. Ik wil een verklaring waarom jullie allebei bloed op jullie kleren hebben. Jullie gaan mee naar het bureau. Ze zullen je daar wel even aan de tand voelen.'
Terwijl enkele andere agenten Serdon en Gerna naar buiten brengen, duwen twee van hen ze naar buiten.
Een paar minuten later worden zij ter ondervraging naar het hoofdbureau van de politie gebracht. Intussen doen andere agenten hun werk in het huis van Sorane.
In een donker steegje is Sorane gematerialiseerd en kijkt even de straat in. Langs één kant ziet ze niemand, maar aan de andere kant staan vier jongemannen te drinken. Snel trekt ze haar pantoffels aan en bekijkt dan de hemden die ze meenam. Veel kan ze niet zien in het schemer don- ker, maar op de drie hemden zitten allemaal bloedvlekken. Gelukkig merkt ze dat er twee shirts bij zijn. Een van de twee trekt ze snel aan, terwijl ze zich concentreert. Haar gedachten tasten naar Aqunok, die in zijn wagen stapt. Even glim- lacht ze en op hetzelfde moment heeft ze de datamodule in haar hand. De misdadiger schrikt als hij de voor hem gevaarlijke module plots niet meer in zijn hand heeft. Even staart hij naar zijn lege hand, om dan paniekerig om zich heen te kijken. Maar nergens ziet hij een levende ziel in het donker. Snel start hij zijn wagen en rijdt de steeg uit.
Intussen loopt Sorane de straat op in de richting waar ze niemand zag.
Op dat moment hoort ze een van de jongemannen roepen:
'He, schat.. heb je geen zin in een pleziertje.'
Sorane/Jakira kijkt om en lacht:
'Nee, vandaag niet.'
'Wij wel, schatje. Kom eens hier.', roept een tweede, terwijl hij en de drie anderen dichterbij komen.
Sorane draait zich naar hen om en maakt enkele gevechtsbewegingen, nadat ze datamodule in haar broekzak wegborg.
-Oef, Sorane was een goed getrainde atlete, maar ja dat zal wel nodig geweest zijn met haar beroep. Als ik nog enkele weken oefen, ben ik weer in mijn oude conditie.- denkt ze.
De vier beseffen niet dat ze gevaarlijker is, dan ze eruit ziet en gaan rond haar staan. Als een van hen naar haar wil grijpen, slaat ze toe en twee van hen liggen op de grond voor ze het beseffen, maar de derde raakt haar twee maal hard. Sorane wankelt en de vierde schopt snel haar been opzij. Sorane valt op de grond en rolt snel opzij. De twee volgen haar echter en als ze wil recht staan slaat de vierde tegen de zijkant van haar hoofd. De twee eersten zijn intussen recht gekropen en lopen op hun maten toe. Sorane geeft zich echter niet gewonnen en slaagt erin om een van de twee ten val te brengen.
De vierde geeft haar een stamp tussen haar ribben en Sorane valt opnieuw. Op dat moment daagt hulp op. Een haveloos geklede man van rond de vijfendertig trekt plots twee van de vier achteruit en slaat ze met hun koppen tegen elkaar. Half bewusteloos vallen ze op de grond. Dan richten de twee anderen zich tegen hem. Hij staat zijn mannetje, maar schrikt als een van hen zegt:
'Jij bent die Teron, Deze maal ben je te ver gegaan. Als de baas het hoort, dan zullen jij en je gezin het moeten bekopen.'
'De man die Sorane ter hulp kwam, schrikt en blijft staan.
'Je hebt nu een zieke dochter en je vrouw is er ook niet veel beter aan toe. maar over een paar dagen, voelen ze er niets meer van. Dan zijn er geweest.'
Op dat moment staan de twee anderen wankelend op, maar Sorane is ook terug op de been en twee klappen vellen hen dadelijk. Een van de twee die overblijven, draait zich verbaasd om. Maar Sorane is al bij hem. Een klap en hij stort bewusteloos neer. De laatste grijpt snel een wapen onder zijn jas uit, maar plots kan hij niet meer bewegen. Dan is Sorane bij hem en grijpt hem bij zijn nek en dreigt:
'Jullie zijn op het verkeerde pad, jongetje. Als ik jullie de volgende maal tegenkom, dan kun je beter een beetje vriendelijker zijn. En waag het niet om het gezin van Teron ook maar een haar te krenken, anders zul je me leren kennen.'
Dan geeft ze hem een duw zodat hij naast zijn maten op de grond valt. Dan geeft ze Teron een teken om haar te volgen. Verbaasd kijken ze haar na als ze verder stapt. Teron volgt haar aarzelend.
'Mijn naam is Sorane Cobanon, Teron. Als ik het goed begrepen heb, dan zijn je vrouw en dochter ziek.'
'Ja, maar niemand kan hen helpen. Ze leiden beiden aan een zelden voorkomen de ziekte. Ook de ouders van mijn vrouw zijn eraan gestorven.'
'En jij, vrees jij niet dat je zelf ook ziek wordt.'
'Jawel, Sorane. Maar ik hou van hen. Als ik hen niet verzorg, dan zijn zullen ze zeker sterven.'
Sorane kijkt de man diep in de ogen en weet dat hij de waarheid spreekt.
'Breng me bij hen, Teron. Jij kwam mij ter hulp, dus misschien kan ik die schuld terugbetalen.'
Teron kijkt de roodharige verbaasd aan alsof ze gek is en ziet haar glimlachen. Dan trekt hij zijn schouders op.
'Volg me maar.'
Sorane volgt de man door verschillende donkere straatjes en plots blijft hij staan.
'Hier woon ik, Sorane. Maar blijf niet te lang, ik zou niet willen dat jij deze vreemde ziekte overneemt. De dokter heeft me verboden om bezoek te ontvangen.', merkt Teron op, maar ziet de vreemde vrouw alleen maar raadselachtig glimlachen, terwijl de deur opent.
Hij volgt haar naar binnen en ziet haar naar het bed van zijn vrouw toestappen, nadat ze even een blik wierp op zijn dochter. Het is alsof ze weet dat de toestand van Gayna minder erg is dan die van zijn vrouw. Hij schrikt als de roodharige de pols van de vrouw vast neemt. Als hij haar wil tegenhouden, schrikt hij nog meer. Een vreemde groene gloed lijkt uit haar hand in de arm van zijn vrouw te vloeien. De gloed verspreidt zich langzaam over heel het lichaam van de vrouw.
'Sorane, wat doe je?', fluistert Teron en wil de roodharige vastgrijpen, maar plots hij dat zijn vrouw haar ogen open heeft en hem gelukkig aankijkt.
Het is alsof haar pijn verdwenen is. Hij begrijpt het echter verkeerd.
'Nee, ik smeek je. Doe het niet, zonder haar kan ik niet leven.', smeekt hij, maar het vreemde groene licht verdwijnt alweer.
Ontsteld staart hij naar Sorane en ziet haar op zijn dochter toestappen.
'Nee, raak haar niet aan, alstublieft.'
'Teron, bekommer jij je om je vrouw. Ik heb de ziekte verdreven, ze heeft je hulp nodig heeft om weer op krachten te komen.'
Verschrikt kijkt Teron naar zijn vrouw, die hem met een blik vol van geluk, ligt aan te kijken.
'Sorane, wat heb je…', stamelt hij.
De roodharige voelt zich echter plots zo moe en wankelt naar een stoel toe. Gayna heeft intussen haar ogen geopend en richt zich op.
'Paps, wie is deze vrouw. Ik voel me plots veel beter.'
'Ik weet het niet, dochter. Ze noemt zich Sorane.', antwoordt Teron.
'Sorane… Misschien, maar haar echte naam is Jakira.', zegt Gayna.
'Dat mag je niet doen, meisje. Niemand mag dat weten.'
'Laat haar maar, Teron. Het kan geen kwaad. Haar gaven moeten zich nog ontwikkelen.', zegt Sorane op dat moment.
'Haar gaven.'
'Ja, Teron. Gayna is zoals ik een esper. Als ze wil kan ik haar wel helpen om deze gaven onder controle te krijgen.'
Iedereen kijkt haar verbaasd aan, dus glimlacht ze even.
'Ik moet gaan, vrienden, want ik ben moet nog veel trainen, voor ik weer mijn oude peil terug ben.'
'Sorane, kan ik je helpen.', zegt Teron dankbaar.
'Nee, dit moet ik alleen doen. Geef je vrouw lekker eten en laat haar veel rusten, dan is ze over een week of twee weer de oude.'
Even strijkt ze over het hoofd van Gayna.
-Denk aan mij als je me nodig hebt, als ik kan zal ik dadelijk komen.- hoort het meisje een stem in haar hoofd zeggen.
Ze staren de roodharige alle drie na, als ze naar buiten stapt.
-Ik moet toch oppassen, om mijn krachten te gebruiken. Eerst moet ik dit lichaam nog beter leren beheersen. Ik voel mij zo misselijk.- denkt ze.
Even concentreert ze zich en voelt haar misselijkheid al snel verminderen. Maar het helemaal doen verdwijnen, lukt haar niet.
Als ze op straat staat, kijkt Sorane snel om zich heen en plots is ze echter verdwenen. Sorane/Jakira materialiseert op de plaats waar ze de dood vond. Ze volgt het spoor van Quana en haar andere vrienden naar de grot en plots merkt ze hun gedachten op. Ze zitten naast de afgesloten ingang.
Even wil ze naar hen toestappen, maar ze stopt nog voor ze haar opmerken. Even denkt ze na en scant dan de grot.
Ze zucht opgelucht, als ze merkt dat haar wapens in de grot liggen. Snel teleporteert ze naar binnen en verandert de structuur van haar linkerhand, waardoor deze een zwak licht geeft. Even kijkt ze naar haar ontzielde lichaam.
Dan concentreert ze zich en probeert haar oude lichaam te genezen, de huid herstelt zich maar langzaam. Maar het lukt niet, plots nemen haar krachten af en het lichaam vervalt snel in de oude staat. Even kijkt ze nog even naar haar oude lichaam, maar na een paar seconden wendt ze met een ruk haar hoofd opzij. Dan stapt ze naar haar uitrusting toe, die boven haar hoofd op een nis ligt.
Ze neemt de Hypsoon in haar hand en dadelijk voelt ze dat ze niet herkend wordt.
'Verdomme, wat nu?' sist ze.
Dan schrikt ze.
-Deze Hypsoon heb je niet nodig, Jakira. Ik ben je nieuwe dienaar.-
'Wat... Wie?? O, ja. De Hypsoon van Sorane.'
-Taxala, heeft mij bij Sorane gebracht. Ik moest wachten op mijn nieuwe meesteres, die mijn volle capaciteit zou herstellen.-
'Taxala weer. Wat is die nu weer van plan. Sta je nog onder haar invloed.'
-Nee, meesteres. U bent nu mijn gebieder. Het is mijn taak om u te dienen, zoals uw oude Hypsoon.-
Op dat moment verstart ze. Ze heeft de gedachten van Quana opgevangen. Haar vroegere lotgenoot komt recht op de grot toe. Even weifelt wat ze wil doen. Haar vroegere vriendin tegemoet gaan, of maken dat ze wegkomt.
-Nee, het is nog te vroeg. Ik ben nog niet klaar om mijn oude vrienden tegemoet te treden.- denkt ze.
Snel concentreert ze zich en haar vroegere energiezwaard zweeft uit de nis, maar dan verliest ze haar greep op de cilinder die op de vloer valt. Verbaasd kijkt ze naar haar vroeger wapen.
'Ik ben nog te zwak.', denkt ze en probeert opnieuw te teleporteren.
Het lukt haar echter niet en Quana, die het geluid ook gehoord heeft, haast zich naar de grot toe.
-Zal ik een overbrengersveld opbouwen, Sorane.- klinkt de stem van haar nieuwe Hypsoon.
'Ja, doe het snel. Ze mogen mij hier niet zien.', denkt ze telepathisch.

 

Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .