writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Charlotte .3

door RudolfPaul

Oudejaarsavond. Hij stond thuis voor het raam in de woonkamer. Het sneeuwde hevig. De sneeuw daalde neer of wervelde plotseling in vlagen tegen de huizenrij. Er was haast geen mens te zien; de enkeling die er nog op uit moest, baande zich met moeite een weg door de hopen die opgewaaid lagen tegen trottoirranden en op straathoeken.
Een personenauto kwam sputterend de straat in gereden en stopte tegenover de coffeeshop. Vijf jongelui -- drie jongens en twee meiden -- klommen uit de aftandse wagen en verdwenen in het hol waar geblowd werd, waaruit altijd luid stampende housemuziek klonk, en waar vaak ongezond ogende jongeren bij de halfingetrapte deur rondhingen. Hij herkende het merk en model van de wagen. Zijn vader had er ook zo een gehad -- vele jaren geleden. Zulke auto's waren allang uit het stadsbeeld verdwenen. Het verbaasde hem nog zo'n exemplaar te zien en hij bleef ernaar staren. Rijp voor de sloop was deze: deuken, roestplekken en -gaten waren duidelijk te zien. Ook de banden waren versleten. Zo'n auto zou nooit door de verplichte keuring komen. Hij vermoedde dan ook dat de jongelui het gevaarte hierheen hadden gebracht om het later, als om twaalf uur de vuurwerkgekte losbrak, naar de hoek van de straat te duwen en het in brand te steken om zo van het oude wrak af te komen.

Een van hen, de slungelachtige bestuurder, kwam terug om wat spullen uit de wagen te halen. Hij schreeuwde op bevelende toon naar de anderen. Erik meende hem eerder gezien te hebben, maar waar? In ieder geval niet hier... niet in zijn straat. Ergens anders. Ineens wist hij het. Op school! Natuurlijk. De jongen die, kort nadat hij zelf was aangesteld, van school getrapt was. Met die rare naam, een naam die klonk als een hoest. Oege! Oege -- zo heette die jongen. Geen twijfel mogelijk. De etter die als aanvoerder van de klas er alles aan gedaan had om leraren totaal overspannen te maken. Toch was Oege om een heel andere reden van school gestuurd, Erik herinnerde het zich niet precies. Nu, maanden later, was Oege een van die lieden die oud en nieuw gingen vieren in het hasj- en heroïnehol op de hoek. Ook nu weer was hij de aanvoerder.
Zoals Erik al had verwacht, werd het volume van de geluidsapparatuur flink omhooggedraaid. Eentonige, dofdreunende klanken stegen op uit het hol en sloegen tegen de gevels van de omwonenden. Erik zette de tv aan en ging op de bank zitten. Steeds weerklonk buiten de stampende herrie minutenlang als de deur van het jeugdhonk geopend werd om andere feestgangers binnen te laten. Het kabaal klonk dan boven de tv uit en Erik moest het toestel eerst wat harder en later weer zachter zetten.

Klokslag twaalf brak buiten de hel los. Erik deed het licht uit, schoof de overgordijnen opzij en ging voor het raam staan om naar het vuurwerk te kijken. De jongeren deden er flink aan mee. Er werd een groot vreugdevuur aangestoken op het kruispunt verderop. De auto van Oege werd er niet aan opgeofferd, die bleef gewoon op zijn plek.
Een en al gegier en geknal: eeuwig zonde vond Erik dat altijd van de miljoenen die de lucht in gingen. Terwijl er in de wereld miljoenen mensen crepeerden die gered konden worden voor de prijs van slechts een paar van die pijlen en knallers. Maar ja, als je zo redeneerde, moest je alle vormen van volksgenot en -gekte afkeuren: sigaretten, bier, kermis, voetbal... allemaal onzin... de miljoenenverslindende folkloristische flauwekul van het koningshuis...

Hij trok de gordijnen dicht en ging naar bed. Zelfs in de slaapkamer aan de achterkant was de zwaar dreunende muziek te horen. Misschien hadden ze maar één plaat of cd, misschien hadden ze er meer maar klonken ze allemaal hetzelfde. Zelfs het dubbele glas hield de geluiden van buiten niet afdoende tegen, de hele nacht door dreunden en beukten de eentonig snerpende gitaarklanken en bastonen tegen de ruiten. Daar zullen de buurtbewoners blij mee zijn, deze geluidsterreur, dacht Erik. Tot de vroege ochtend ging het door. Erik sliep maar half en droomde van hordes dansende geraamtes, roffelend op een golfplaten afdak. Af en toe werd hij opgeschrikt door nog heviger vlagen van herriemuziek en plotselinge uitbarstingen van luid geschreeuw. Groepjes feestgangers gingen op huis aan, begreep hij. Maar de eindeloos herhaalde stampgeluiden hielden aan. Tot een uur of zes `s morgens, toen hield het op. De overgebleven holbewoners moesten nu toch wel uitgeteld, totaal verdoofd, op de grond liggen, trommelvliezen vernield door cascades harde decibellen.
Hij bleef nog een uurtje liggen en kwam toen zijn bed uit. Hij schoof de gordijnen in de woonkamer opzij en zag dat het weer gesneeuwd had. Een doodse stilte was op aarde neergedaald.

Na zijn ontbijt kleedde hij zich warm aan en ging gewapend met de tuinschop de deur uit om zijn stoep en die van mevrouw Bruggink sneeuwvrij te maken. Op de schrapende geluiden van metaal op beton werd de deur van het jeugdhonk woest opengegooid. Drie wasbleke koppen, waaronder die van Oege, verschenen in de donkere opening.
'Hé, klootzak -- moet dat nou zo nodig? Kan dat niet even wat later?' De jongen die dat riep, leunde tegen het deurkozijn. Naast hem stond Oege met zijn handen tegen de oren gedrukt. Zijn gezicht zei alles. Dezelfde panische blik als toen met het uitglijdende krijtje. Maar hij scheen Erik niet te herkennen. Kon ook eigenlijk niet want de jongen was een week na Eriks komst van school gestuurd, om redenen die niks met Keizer te maken hadden.
'Burgerlul, mongoleneikel, klootzak,' krijste het meisje dat wankelend op haar benen naast Oege in de deuropening stond. Ze trok Oege terug het honk in. De andere jongen bleef nog een tijdje staan vloeken.
Erik keek naar hen. Het verbaasde hem dat ze zo heftig reageerden. Misschien zitten ze onder de dope, dacht hij. Hij schepte en schraapte verder om hun duidelijk te maken dat hij zich niet op deze manier liet toespreken. De deur van het jeugdhonk werd met een smak dichtgesmeten.
Bert, de buurman, was in zijn voordeur komen staan met een mok dampende koffie in de hand. Hij droeg zijn ochtendjas over zijn pyjama.
'Gelukkig Nieuwjaar, Erik.'
'Zelfde...' Erik liep met de spade over zijn schouder naar Berts voordeur. 'Heb je dat gehoord?'
'Ik heb de hele nacht geen oog dichtgedaan,' zei Bert vermoeid. 'Twee maal ben ik naar ze toe geweest om te vragen of het ook wat zachter kon. Hielp geen zak. Tweede keer werd ik zelfs bedreigd - ze waren met een stuk of dertig. Nu zijn er maar een paar van over. Afijn, politie gebeld. Hielp niks, die kwamen niet, ze kwamen manschappen te kort. Voor geluidsoverlast konden ze niet komen, ze hadden hun handen vol aan vechtpartijen en brandstichting.'
'Ik zal jouw stoepie ook even doen, nu ik de smaak te pakken heb,' zei Erik. Hij liep naar nummer 7 en begon daar de sneeuw weg te schrapen. Weer werd de deur van het honk opengesmeten. Er volgde een stroom van verwensingen: klootzak, mongoleneikel, lul en nog vele andere zaken.
'Wat zullen nou hebben,' riep Bert verontwaardigd. 'Bellen jullie de politie maar,' schreeuwde hij. 'Je hoeft ze maar even een seintje te geven en ze komen. Lawaaioverlast van sneeuwruimers. Als er íets is waar ze hard tegen optreden... Je zult zien, daar springen ze bovenop.'

Erik ging door met zijn werkzaamheden. Jullie hebben de hele nacht de buurt geterroriseerd, dacht hij, met jullie helse stampherrie, en ik mag godverdomme niet eens m'n stoep en die van de buren schoonvegen. Kom nou! We zullen je es effe lekker terugtreiteren. Bert was zijn huis binnengegaan. Hij kwam even later naar buiten, gekleed, een schop over de schouder. Met luide snerpende geluiden schraapten ze alle sneeuw van het trottoir. 'Helemaal tot de hoek,' riep Bert. 'We zullen een baan vrijmaken vanaf mevrouw Bruggink tot aan de brievenbus op de hoek... langs hun hol tot aan de bushalte. Hoeft 't oude menske straks niet door al die sneeuw te baggeren.' Ook de overbuurman kwam met een schop aanzetten. Uit nummer 9 kwam een vrouw behulpzaam een echte brede sneeuwschuiver aanbieden, maar die werd geweigerd. Zo'n ding schraapte niet lekker. En het werk zou te gauw gedaan zijn. Vooral vóór het jeugdhonk werd er naar hartelust geschraapt. Ieder sneeuwvlokje werd naar de stoeprand geschoven. Even verschenen dezelfde ongure koppen in de deuropening, Oege met zijn handen tegen zijn oren. 'Bel de politie!' raadde Bert hen aan. Politiebusje komt zo, met gillende sirene komen ze d'r aan - daar kun je donder op zeggen.' De deur werd dichtgesmeten.

Een man die in de weer was met een keteltje kokend water om het slot van zijn auto te ontdooien , werd op een idee gebracht. Hij ging zijn huis binnen en kwam even later met een draagbare radio. 'Van me zoon,' grijnsde hij. Hij plaatste het toestel op het dak van zijn auto, schoof er een muziekbandje in en ging verder met het schoonkrabben van de voorruit. Een melig liedje schalde door de straat, met de tekst:

Er waren twee verslaafden
Die lagen in de goot
De ene was half levend
De andere half dood

En het refrein: Busje komt zo... Busje komt zo...
Berts vrouw stond voor haar huis angstige gebaren te maken. 'Ik ben niet bang,' schreeuwde Bert haar toe. 'Als ze iets willen steek ik ze de kop af.' Met zijn spade omhoog geheven deed hij met een snelle beweging voor hoe hij hoofd van romp zou scheiden.

Keer op keer werd het bandje afgedraaid. De mannen zongen mee, verzonnen varianten op de tekst in de trant van: Die ene mag blijven leven, die andere schoppen we dood. Alle sneeuw werd in twee grote bergen achter en voor de auto van Oege geschoven en flink aangestampt. Het keteltje afgekoeld water werd er over leeg gegooid zodat de auto ingeklemd kwam te staan tussen twee stevige ijsmuren. Toen er nergens meer een vlokje sneeuw te bekennen was op het trottoir tussen de woning van mevrouw Bruggink en de hoek, liepen de mannen zingend naar huis, de schoppen en spades achter zich aanslepend.
Terug in de woonkamer bleef Erik een poosje voor het raam staan. Hij keek naar de grijze lucht. Hij hoopte dat het weer ging sneeuwen.

 

feedback van andere lezers

  • Magdalena
    waaauw... ik zie nu pas dat er een vervolg geschreven was
    amaai, ik was helemaal in het verhaal verdwenen
    zalig!
  • otiske
    Nu ik effe tid heb kan ik het langere stuk ook wel aan.
    Wederom knap hoor, groetjes.
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .