writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Lange Dwaas

door jack

Lange dwaas



I

Ge waart zo schoon. Uw sluike haar, tersluikse blik, vogelschrik. Waanzinnige grijns, doorzichtige huid. Ge smeedde een plan waar ik geen deel van was, hoogstens aanleiding. Een plan dat ge stal van iemand anders, van die andere gek, diegene die u voorging. Ge brak ons in twee. Deed mij afbrokkelen, tergend traag, tot ik openbarstte. Nu stroomt ge uit mij. Maar wees gerust: ik laat u niet los tot ge zegt dat het mag.

Toch grijnst ge uw grijns nog als ik aan u denk. Uw bleekblauwe ogen zijn gitzwart en er zit nog leven in. Ze waren dicht, de laatste keer dat ik u zag. En ge zei niet veel. Wat nogal ongewoon is.

Mijn ingewanden trekken, ik zal het u laten zien. Ooit.
Ge moogt ze hebben. Ge moogt uw koude handen begraven in mijn warme dampende buik.
Voor het eerst trillen ze niet meer, uw vingers. Zoals vroeger houd ik ze vast maar krijg ze niet opgewarmd, dit keer.

Ge moet terugkomen. Ge moet.



II

Uw zerk nodigt uit tot graven, roept. Kijken of ge er nog zijt. Ik graaf graag in u; er is leven onder uw grafsteen, dat weet ik zeker. De wind draagt de geur mee van vochtige levende aarde. Gij dwaas. Ook dat had ge niet voorzien.

Een schaars gemeubelde kamer, kaarsen. Ge stond bij de deur, uw blik mijlenver.
Ge waart al weg, maar ik wist het niet.
Ge waart kil, uw lijf was aan het afkoelen maar ik voelde het niet.

Uw lijf, wat was het koud, zo koud had ik u nog nooit gevoeld. Alles was / werd koud: de kamer, de tafel waarop ge lag, ik. Uw lange plooibare gewillige lichaam wil niet meer plooien. Rigor mortis duurt één tot drie-en-een-halve dag, zegt men. Ik zal naast u blijven zitten, wachten, tot ge weer bewegen kunt.

De dagen worden donker en nog steeds zijt gij niet terug.

Hoe was het die avond, ik wou dat ge het mij kwam vertellen. Ge moogt het allemaal vertellen, ik zal in uw ogen kijken, de zwarte gaten in uw heelal waar ik mij zo gewillig in placht te laten vallen.






III (De nacht)

Schelverlichte ziekenhuisgangen. Veel te veel stemmen. Eind van de gang, links, lift. Uw moeder, met haar valse betraande ogen, kijkt mij aan en beent weg, uw slaafse vader achter haar aan. Uw kleine broer in een hoekje, knieën opgetrokken, met een man in blauw ernaast. "Volgt u maar", zegt een witte man. "Zal het gaan?", vraagt een witte vrouw. Kust mijn kloten, mens. Alweer een lift. Iedereen zwijgt. Lange gang, deuren. Ik weet dat gij u achter één van deze deuren bevindt. Dat is een troostende gedachte. Ik wil bij u zijn. De witte man stopt, zwaait op bijna vrolijke wijze een deur open (mijn verstand klapt in elkaar), gebaart me binnen te gaan en onmiddellijk zie ik u. Ge zuigt me naar u toe, zoals altijd. Zelfs nu nog. Ik stap schijnbaar beheerst naar u toe maar mijn voeten zinken weg in het witte vinyl van de vloer. Neem uw koude hand vast en kijk instinctmatig naar uw linkeronderarm. Ge ziet er vreemd uit zonder uw onafscheidelijke armband. Uw gezicht onbeweeglijk. "Vent toch", zeg ik en glimlach, "wat ben ik blij om u te zien". Ik blijf lachen, harder en harder, met lange gierende halen. Als ik uitgelachen ben: "Ge hebt me goed liggen, dit keer. Zelfs nu krijgt ge me nog aan het lachen, gij vuile junk. Met één langgerekte prik uw leven teneinde, en het mijne ook". Toch is het mooi bij u te mogen zijn, deze nacht.
Wij twee in deze grote witte koelkast, bijna gezellig. Gelukkig zijn de hersenloze witte mieren weer druk aan het werk, ze komen ons niet storen. Uren gaan voorbij. Ooit wordt het weer licht, maar ik blijf wonen in deze nacht, in deze koelkast, met u.



IV (Uw kerkhof)

Van ver zie ik de muren van uw kerkhof, hetzelfde waar we vroeger vaak samen doorheen wandelden.

De hoge smeedijzeren poort die elke dag rond zonsondergang wordt afgesloten door een welwillende dorpeling met een verschoten blauwe jas. Ooit bezorgde ik hem, duidelijk van zijn gezicht af te lezen, de schrik van zijn leven, door als een gek op te springen van uw graf en naar hem toe te hollen, plots panisch om te worden opgesloten, daar, bij u. Om nooit meer die poort weer uit te lopen, naar de lelijke wereld van de lege levenden, die ik gewoonlijk ontvlucht. De brave man was druk in de weer een indrukwekkende ketting en bijpassend slot omheen de uiterste spijlen van de twee delen van de poort te wikkelen. Brutaal opgeschrokken uit zijn dagdagelijkse, bijna heilige taak, reageerde hij niet bepaald toegeeflijk: "Deze poort gaat vandaag niet meer open, juffrouw, neem maar de andere uitgang, ginder ver", dit alles met wijdopengesperde ogen, achteruitdeinzend en duidelijk vijandige stem. De andere uitgang was enkele minuten wandelen verwijderd. Ik draaide me om en zette het op een lopen. Met een rotvaart denderde ik over het centrale kerkhofpad van rode kiezel, gek van angst dat ook die poort reeds afgesloten zou zijn. Het was inmiddels stikdonker. Zou één van deze brave doden, in zijn slaap gestoord door mijn allesbehalve serene gedrag op deze plaats van rust, uit zijn graf durven opstaan om mij tot stilte te dwingen? En gij, zoudt gij dan ook opstaan en het voor mij opnemen? Ik begon grote spijt te voelen dat ik zonder afscheid nemen, zo plots was vertrokken van uw graf. Maar terwijl ik dit dacht, doemde tot mijn grote opluchting de andere poort op, wijdopen. Dus liep ik door en miste u erger dan ooit, onder het kille straatlicht. Ik verlangde al weer naar de schaduw van uw kerkhofbomen.

Naast de poort, een volstrekt nutteloze telefooncel. Hoewel ik ze ooit eens gebruikte om naar uw broer te telefoneren. In de hoek zat een spin, dus hield ik het trieste gesprek erg kort, en moest ik me in bochten wringen om weer buiten te raken zonder in de buurt van het ondier te komen. Soms kom ik in de verleiding om naar die telefooncel te bellen, als ik 's avonds aan u zit te denken. Vergeefs gerinkel in een lege donkere straat. Of zoudt ge opnemen? Zoudt ge durven? Ik voel u lachen om mijn dwaasheid en hoor uw stem: "Nou, meissie, dacht je nu echt dat ik met m'n losse beenderen tot bij die telefooncel zou komen gewandeld? Mooi niet, hoor!"

Vandaag schijnt de zon. De kaalgeworden bomen werpen hun restje schaduw over de nabijgelegen grafstenen. Niet over de uwe. Die ligt te warmen onder de stralen van een waterige herfstzon. Voelt ge dat, daarbeneden? Smelten uw harde gelaatstrekken tot een milder doodsmasker?


" Kom, sta toch op, man. Dat spelletje heeft nu lang genoeg geduurd. Ik wil dat ge meekomt, naar huis."



V (Uw brief)

Twee brieven liet ge voor mij achter, verschillend van toon en lengte. Samen 20 bladzijden. Eerst een scheldpartij, galspuwerij, zo ken ik u. Dan verontschuldigingen, smeekbeden en uiteindelijk zelfs laatste wrange grapjes en levenswijsheden. Achttien bladzijden verstilling en bezinning na uw twee-bladzijden-lange uitrazen. Ge gaf me niet de kans te antwoorden. Elke keer als ik kortstondig wakker werd uit mijn roes van uitzinnigheid en slapen, las ik uw brief, steeds opnieuw. Lang droeg ik hem bij me, maar papier werd vod en viel uit elkaar van het vele open- en dichtvouwen. Dus sloeg ik hem op in mijn geheugen, verbrandde het vod en stopte de overgebleven as in een geel kinder-surprise-eitje dat nog steeds in mijn pennenzak zit. Vele van uw kleren logeren nog steeds in mijn kast. Ons kohlpotlood. En het laatste flesje patchouli dat we samen kochten. Allemaal stukjes van u die ik koester nu gij door mijn vingers zijt geglipt. Ik wou dat ge bij mij waart gebleven.

Onze lievelingsdichter, die we vaak samen lazen, wiens graf we samen bezochten, ik haat hem. Hij maakte het u gemakkelijk met zijn o zo mooie voorbeeld. Gedetailleerde aanwijzingen. Zelfs de soundtrack bij uw laatste daad ontleende ge aan hem. Bovendien liet hij de mooiste vrouw ter wereld in de steek. Een klootzak is het.

 

feedback van andere lezers

  • DeKoeneRidder
    Geweldig!!

    Gr. DKR
    jack: hehe, alweer: dankjewel! :)
  • otiske
    Heel beeldend weergegeven, knap geschreven.
    Graag gelezen, groetjes.
    jack: Dankje :)
  • miepe
    rijpe tekst, rijpe schrijver

    felle inhoud, vals-harde gevoelens, hardgekookte woorden
    bijzonder
    en salut
    jack: Dankje ;)
  • sproet
    ik lees het nu voor de tweede maal en het maakt me opnieuw stil.
    knap beschreven: het verlangen, het ongeloof en het hopen...

    liefs, sproet

    welkom op de site
  • Vansion
    Heerlijke stijl! Van 't beste dat ik hier las.
    Blij u gevonden te hebben!
    jack: Sjonge, jonge, u doet mij schrikken! Erg lang geleden dat op dit verhaal nog reactie kwam. Het doet me plezier dat u het zo goed vindt.
    Groet
    Jack
  • KapiteinSeBBos
    dat is pas knap geschreven!
    kon ik dit maar...

    dikke knuffels,
    xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
    jack: Deeltje I en II haperen nog, die moet ik bij gelegenheid eens aanpassen, maar heb het te druk met de lange versie van dit verhaal (Junkies, treinen ...)
    Het is het eerste wat ik heb geschreven na een jarenlange stop na het overlijden waar ik hier over schrijf. Soort van schrijftherapie ;)
    Dank voor het lezen!
    xxx
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .