writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Biografie van een virus (deel 18: de slapende vulkaan)

door fenk

Welgeteld dertien maanden heb ik met haar samengewoond. Daarna liet ik de eer aan mezelf en droop af met een hangende staart tussen de benen. De plaats in mijn bed werd ingenomen door een harige acrobatische bonobo. Hierdoor ontstond een vacature in circus Cardano. Ik twijfelde niet en bood me aan. Het voelde als thuiskomen, ook al was het niet dezelfde groep waarmee mijn ouders rondtrokken. Ik kreeg de woonwagen van de acrobaat, inclusief breedbeeldtelevisie. Een eerlijke ruil.

De eerste weken wierp het ongepolijste circusvolk me smalende opmerkingen in het gezicht. De vrouwen roemden zuchtend de lenigheid van de acrobaat, de mannen tekenden hoorns op mijn hoofd. Maar mijn messen waren scherper dan hun spot, mijn trefzekerheid dwong respect af. Echte vrienden heb ik er niet gemaakt. Ondanks mijn afkomst bleven ze me als een buitenstaander beschouwen. Eerlijk gezegd deed ik ook geen moeite. Gezelschap wekte in die tijd vooral een eenzaam gevoel bij me op.

Na enkele jaren hield ik het voor bezien. Mijn assistentes kwamen en gingen. Ze werden afgeschrikt door mijn grimmige blik vlak voor iedere worp. Het was waar, ik haatte ze, ik haatte ze allemaal. Ik besloot het circus te verlaten voor het te laat was. Het had anders een kwestie van tijd geweest of een dodelijk ongeluk was voorgevallen.

Ik kon het niet laten om contact op te nemen met haar zus. Het nieuws sneed me enkele seconden de adem af. Ik hoorde dat ze ziek was, het punt van genezing voorbij. De zus zei dat ze wegkwijnde na haar misval. Misval? Inderdaad, de bonobo had haar schaamteloos bevrucht en daarna in de steek gelaten. Ik vernam dat mijn ex haar toevlucht in dezelfde stad gezocht had, waar ze nu alleen woonde, te trots om iemand tot last te zijn. Lang moest ik niet aandringen bij de zus voor het adres.

Ze reageerde niet toen ik aanbelde, maar de deur was niet op slot. Ik besliste terug in haar leven te stappen. Ik vond haar in het bed. Ze was al enkele dagen niet meer in staat om op te staan. Als ik niet gekomen was, was ze van ontbering omgekomen. Ze keek me aan alsof ze me verwacht had. Er werden geen vragen gesteld, geen verwijten gemaakt, geen excuses aangeboden. Met een stuk honingzeep dat ik in de badkamer vond, reinigde ik haar lichaam. Een lichaam dat ik nauwelijks herkende. Waar was het gulle vlees naartoe waarmee ze vroeger in het dorp de hoofden van de mannen op hol bracht? Ooit was ze het prijsbeest van de plaatselijke veestapel, nu leek ze een uitgemergelde Berbergeit. Voorzichtig zeepte ik een voor een haar botten in. Ik voedde haar met kleine broodballetjes die ik eerst met mijn speeksel vochtig maakte.

Alle elementen uit mijn leven schenen naar dit ene moment te convergeren, kregen nu pas betekenis door voor haar te zorgen. Maar het was ook een frustrerende taak. Ik probeerde een zandkasteel achter de vloedlijn te behoeden voor afbrokkeling.
Na enkele weken weigerde ze te eten. Toen ik radeloos vroeg wat haar bezielde, fluisterde ze dat ze enkel mij als voedsel wilde. Die dag ondernam ik nog enkele vergeefse pogingen. Tegen de avond was ze in die mate verzwakt dat ze niet meer kon praten. Toen hapte ze in de richting van mijn onderbuik. Haar benige vingers kropen als een spin mijn been op. Het was voor haar een onwaarschijnlijke inspanning om mijn rits te openen, toch stak ik geen vinger uit om haar te helpen. Ik sloot mijn ogen en bad alle gedrochten uit de hel om hulp. Toen ze de slappe penis uit mijn gulp ontrolde, greep ik haar pols. Zelfs nu ze stervende was, kon ik geen man voor haar zijn. Met mijn vrije hand ritste ik mijn broek weer toe. Ik wou haar de aanblik van mijn vernedering besparen. Op dat moment doofde haar pols uit in mijn hand. Mijn onmacht werd verdriet, mijn verdriet werd haat. Ik gunde mezelf geen rouw, wraak zou mijn levensdoel worden.

Om de acrobaat te strikken had ik geschikt aas nodig, jong meisjesvlees, even gewetenloos als hijzelf. Er bestaat een kweekvijver voor dergelijke sletjes, ook wel internet genoemd. Dit sletje gaf me zowaar haar gsm-nummer. Maar ik aarzelde, haar e-mails verrieden een geschiedenis die wel eens mijn wraakplannen zou kunnen overstijgen.



8 mei, 15u10:

Eens zal ik je straffen voor je spot. Ik zal dan het spit zijn waaraan je geregen wordt en ik zal geen genade kennen. Het zal geen draaitong zijn die ik hiervoor zal hanteren, zo gemakkelijk kom je er niet vanaf. Ik zal het ultieme mes gebruiken, eindelijk, na het jarenlang te hebben gekoesterd voor deze speciale gelegenheid.
Zeg nu zelf, met welk offer kan ik Pelée, de vulkaangodin, beter behagen dan het ongerepte lichaam van een maanmeisje?

Dan zal ook jij de gesel van ADORATIE aan het jonge lijfje ondervinden. Terwijl je gewenteld wordt in het vagevuur, schilfert je slangenvel af en smelt je wassen masker. Wat overblijft, is een skelet, waarachtig en eerlijk, zonder leugenachtig vlees. Pas dan leer je je eigen diepste verlangen kennen. Dat zal je straf zijn. Maar je weet dat gejammer dan misplaatst is. Want wie vroeg om tot op het bot te gaan?

De vraag blijft of jij degene bent die uiteindelijk mijn diepste verlangen zal kennen en vervullen. Is dat niet de macht waarover enkel de slangenvrouw beschikt? Of leerde ze je haar geheimen en was je een voorbeeldige leerlinge? Het lijkt wel of ik de magie soms voel als ik je mails lees, door jouw verhalen betoverd word. Jouw meisjeswoorden kondigen zwellingen aan onder plechtig tromgeroffel, je getekende honingbellen doen mijn adem stokken van wellust. Ben jij dan echt de langverwachte? Mijn Sirene? Ik moet en zal je ontmoeten. Waar kan ik je vinden?

Ik hou van vulkanen. Enkele weken geleden heb ik de Etna beklommen. De sneeuw lag onder een laagje opgehoeste assen. Mijn voetsporen waren volmaakt wit, verborgen zuiverheid onder zwart aarderoet. Maar de vulkaangodin maakt geen onderscheid tussen verdorvenheid en zuiverheid; bij iedere uitbarsting bedelft ze alles en iedereen.
In Pompeï kon niemand ontsnappen, de filosoof deelde het stofgraf met de straathoer.
In Saint-Pierre overleefden twee mensen: een visser op zee en een dief in de cel.

Als je toch zo graag tekent, teken dan een vulkaan voor mij. Boven de lijn waaronder ik vernederd word in een gebukte houding. Teken hem groot en overheersend. En laat hem volop uitbarsten. Gebruik vurige kleuren, rood en oranje. Laat de lava over de bergen en in de rivieren stromen, en alle akkers bevruchten. Maar hou de brug intact, bedolven onder een dun laagje zwart roet.

Ik kus je blanke rug. Mijn vlijmscherpe tong slalomt tussen je ruggenwervels.

 

feedback van andere lezers

  • Ghislaine
    Topklasse
    fenk: bedankt!
  • aquaangel
    indrukwekkend en veel te weinig reacties.. Mooi dat stuk met de stervende ...
    fenk: Het lezen van een papieren boek is nu eenmaal prettiger dan stukjes op een computerscherm. Ik lees zelf te weinig om misnoegd te mogen zijn over weinig reacties. Het is zelfs zo dat jouw trouw me verlegen maakt. Gigabedankt!
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .