Passie voor schrijven
|
||
home wat is writehi(s)story? bladeren uitgeven gezamenlijke publicaties boekenwinkel manuscriptanalyse inschrijven contact | ||
top 10 wedstrijden forum hulp |
Volg ons op facebookGa naar chat |
*Clandestien* - 15. maankind in woordenbeddoor Vansion
Aubadetijd. Onze tijd. Ik ren door het malse groene gras dat zich uitstrekt als een verre vlakte. Ik draaf. Mijn oren suizen van verplaatsing rondom mij, tot ik neerzijg in de ontelbare sprieten die zich onder mij neervlijen. De geur van dauw vermengt zich met die van de pas gewassen aarde en met de parelende druppels uit mijn poriën gezogen. Ik adem en het groen vermengt zich met mijn groen dat ik voor jou bewaar. Het zomert om me heen. Ik hoef geen teken te geven. Ik hoef je niet te wenken. Ik weet dat je er bent tot je voelbaar wordt. Je laat je blik over mijn naakte lijnen dwalen opmerkzaam en toch teder. Er is geen vezel in mij die niet 'kom' wil schreeuwen. Maar ik zwijg en wacht. Je weet dat ik naar je verlang als vers gewelde weelde. Je spreidt een pas gesteven bruidswit laken over mijn leden uit. Ik weet dat je mijn lijf nu ziet als een zacht glooiende suggestie van jonge vrouwelijkheid zoals je in mij leeft als enkel een suggestie van het ongekende. Je knielt naast me neer en mijn adem vindt je kalmte. Je maakt mijn gezicht vrij en neemt het behoedzaam in de kommen van je handen. Kom, zeg ik. Het klinkt als een vertwijfelde bekentenis. Je spelt de letters die je ooit naar me zult schrijven: Als je het groene koren plukt, zal het bitter smaken en je lach zal klinken in de echo van je verdriet. Ik spreid mijn armen wijd. Je beeft. Ben je bang? vraag ik. Je schudt het hoofd. Je gaat liggen op het witte laken dat onze lijven scheidt. Je rillen duurt lang, tot het oplost in een vreemde vreugde. Je staat op. En ik zie het voor de eerste keer: zaad van een man, afgestoten door het stijfsel van het laken, geloosd en al aan het verloren gaan. Ik ruik eraan; ik proef ervan; ik neem het voor lief. Eenzaam sta je te schreien. Ik ben bang, zeg je, bang voor het lawaai. Gedenk mij, het ander en verder niets meer. Ik neem je in mijn armen als een vrouw. De stilte heerst. We vormen een dam. De stroom van onze tranen vindt moeizaam zijn weg. Ik weet dat dit het mooiste wordt en altijd zo zal blijven, ook als jij dit al lang zult vergeten zijn. Ik word vloeibaar. Ik keer stromend naar je weer als voedzaam zog. Tot ik niet meer ben. Wat rest is enkel dankbaarheid en liturgie.
feedback van andere lezers
|