writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Biografie van een virus (deel 28: spoken)

door fenk

Ik geloofde haar. Wie het ook was die mijn e-mails beantwoordde, als kind werd ze misbruikt door een pater. Juist omdat ze zichzelf niet als slachtoffer opvoerde, wist ik zeker dat ze het niet verzon. De klootzak ontfermde zich waarschijnlijk over wezen of verwaarloosde kinderen, manipuleerbare kleiklompjes die hij gemakkelijk kon wijs maken dat de liefde van de Heer langs de poep kwam. Je moest ze mij niet leren kennen, de plaatsvervangers van God op de aarde.

Het circusvolk noemde hem "padre". Als klein kind zag ik naar hem op. Soms was hij dagenlang aanwezig, vooral bij geboortes en sterfgevallen, om dan weer voor weken te verdwijnen. Men zei dat de duivel bang voor hem was. Enkel mijn grootmoeder snoof minachtend als over hem gesproken werd, maar dat maakte hem voor mij nog meer speciaal.
Plots kwam hij niet meer terug en, wat me nog het meest verbaasde, werd geen woord meer over hem gerept. Mijn laatste herinnering aan hem was als een rottend stukje vlees tussen mijn kiezen blijven steken. Ik zat in de grote kinderbadkuip samen met Natasja, de negenjarige dochter van de koorddanseres. Padre hielp ons bij het wassen. Dit was ongewoon, maar we verheugden ons over zijn aandacht. Met een spons schuimde hij mijn rug in. Ik verkrampte toen hij in de buurt van het litteken kwam, maar hij cirkelde er omheen. Toen hij Natasja waste, stroopte hij zijn mouw op en stak hij zijn hand onder water. Even trok ze een verschrikt gezicht, maar toen giechelde ze als iemand die gekitteld wordt. Padre zei dat propere meisjes ook daar moeten gewassen worden.

28 mei 15:50

Bedankt kleine Munshi, bedankt voor je verhaal. Je hebt opnieuw een kledingstuk afgelegd, je gezicht wat meer ontschminkt, je nylons een stukje afgerold en me een stukje ongerepte huid laten zien. Je openbaring, ik zou bijna zeggen "je biecht", is het bewijs dat je me begint te vertrouwen. Tegelijkertijd vertelt de achtjarige Munshi dat dit vertrouwen een doodgeboren kind is. Of juister: een geaborteerde vrucht doorgespoeld in de afvoerbuis van een groezelige kamer in Brussel.

Ik heb dus begrepen dat ik geen blindelings geloof mag eisen, toch niet van iemand die reeds als kind de Liefde van onze lieve Heer heeft mogen ervaren.

Ik heb het verhaal van het biddende meisje dertien keer gelezen, en telkens vervulde het me met bittere woede tegenover de eerwaarde pater. Ik wil hem rechtop vastbinden aan een schandpaal, met zijn hoofd gestut tussen de pinnen van een opgespannen wolfijzer opdat hij het niet kan bewegen. Dan zou ik mijn messen richten op zijn blauwe ogen, ook al waren dat mijn laatste twee worpen. Maar het beeld van de geknielde dienaar van God die ongestraft met opgerichte roede een meisje van acht in trance brengt, zal me blijven achtervolgen. Dit beeld is zo vluchtig als een gaswolk, ontrefbaar, mijn messen vliegen er zo doorheen.

Maar ik weet nu ook dat onze zielen verwant zijn. We dragen dezelfde demon op onze schouders, de djinn van de haat. Ons verbond zal heilig zijn, verheven boven de opportunistische wetten van de mens en de pathetische geboden van God, waarin. We zullen elkaars pijn herkennen en elkaars diepste verlangen erkennen en vervullen.

Onze grootste verwantschap is ons niet-bestaan. Want om te kunnen bestaan heb je ouders nodig. Mijn moeder werd verloochend door haar vader, en mijn vader was een moordenaar en stierf in de gevangenis en had dus geen maatschappelijke betekenis. En waar zijn jouw voortbrengers? Als onze ouders spoken waren, dan zijn wij dat ook, mijn beste Munshi. Mensen zoals wij zijn uitgelopen inktvlekken in het bevolkingsregister.

Vóór de dag van onze ontmoeting, misschien zelfs vandaag of morgen, vertel ik je het verhaal van mijn ouders, en wie weet ook dat van mijn grootvader. Het is een apocriefe familiekroniek, bevolkt door niet-bestaande personen. Maar het is een sleutel die een van de deuren opent die naar mijn ziel leiden. Een andere sleutel heet roekeloosheid, maar die heb je in je bezit, hiervan heb ik me al kunnen vergewissen. Nu jij me geschreven hebt over het biddende meisje en de dolle mol, heb je het recht om ook mijn geschiedenis te kennen. Maar voor alles is een juiste tijd.

 

feedback van andere lezers

  • aquaangel
    het is weer supergeslaagd
    vooral de openingszinnen zo mooi

    xx
    fenk: bedankt aqua
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .