writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Belegerd (1)

door pisatelj

Mei 1862. Richmond, Virginia.

Kanongedonder. Ze zou er wel nooit aan wennen, dacht Suzanna. Voor haar eigen leven was ze niet bang. Wel voor dat van haar man. Omstreeks deze tijd, 5 uur 's avonds, keerde die terug van het ministerie. Als er granaten in de straten vielen, konden ze hem wel eens raken. Dan was ze hem kwijt, zonder ooit nog een woord met hem te kunnen spreken. Zonder afscheid te nemen. Of hij kon zwaargewond in één van de hospitalen eindigen. Wat meestal maar een stinkend, luid en overvol tussenstation was naar de dood. Om haar donkere gedachten stil te leggen, inspecteerde ze al voor de vijfde keer die dag hun moestuintje. Nou ja, moestuintje. Ze hadden enkele tonnen vol aarde geschept en daarin wat plantjes gezaaid. Bonen en rapen. Maar tot nu toe, was er van enige plantgroei geen sprake. En het was toch al mei. Suzanna en John hadden allebei weinig verstand van landbouw, maar ze wisten er toch genoeg vanaf om te weten dat er niets klopte. Suzanna keek nog eens naar de plantjes. We hadden eerst een boek over agricultuur moeten lezen, dacht ze. Met haar handpalm streek ze zacht over de zwarte aarde alsof dat wat kon helpen.

Geknars. Suzanna rende van de keuken, waar de tonnen tijdelijk stonden, naar de inkomhal. John kon nog net zijn mantel uittrekken, voor ze haar armen om hem sloeg. Minutenlang hield ze haar echtgenoot tegen zich aan gedrukt. Tot hij haar lachend op haar voorhoofd kuste en zich los maakte uit haar omhelzing. 'Dacht je weer dat ik dood was? Gruwelijk verminkt?'

Ze gaf hem een stomp tegen zijn ribben. Hij krimpte ineen, maar bleef lachen. "Als ik sneuvel dan is het door de kwaaie blikken van mijn overste. Mijn liefde toch, de kanonnen van de yankees zijn erg modern, maar nog niet zo modern dat ze onze hoofdstad aan flarden kunnen schieten".

Suzanna beende terug naar de keuken en riep: "Dat weet je maar nooit! Ze vinden elke week weer wat anders uit. Vanmorgen in de krant stond iets over balonnen. Die mensen aan de overkant kunnen nu ook al vliegen. Onvoorstelbaar wat een mens uitvindt om zijn medemens te vermoorden."

John volgde haar naar de keuken. "Die ballonnen doen niemand dood. Dat is maar hocuspocus van de yanks. Leuk voor de kranten, maar feitelijk niets waard."

Suzanna belegde brood met bacon en zei zonder op te kijken. "Ja, maar de mensen in die ballonnen zien wel mooi al onze troepenbewegingen. En die geven ze mooi door naar beneden. En dan weten de generaals van de overkant heel precies waar ze moeten aanvallen. En dan gaan er veel dood, hoor."

"Waarom vallen ze dan niet aan? Ze trekken al maanden dichterbij, maar zonder een gevecht te leveren. Of ze onze troepenbewegingen nu zien of niet. Ze zijn toch te bang om aan te vallen."

Suzanna legde de boterhammen op een schaal, zette er twee koppen thee bij en stapte ermee naar de eetplaats. "Blijkbaar moeten ze niet aanvallen om onze hoofdstad in te nemen. Ze staan vlak voor de poort".

John stond bij de tafel in de eetplaats, maar wachtte tot Suzanna neerzat voor hij zelf ging zitten. "En toch zullen ze eens moeten aanvallen. Zonder groot gevecht komen ze er nooit in."

"Twee maand geleden zij je dat ook toen ze nog voor Williamsburg stonden. En nu staan ze mooi hier. Zonder groot gevecht. Op hooguit 10 kilometer van hier."

John zuchtte. Suzanna zette zich en vouwde haar handen voor het gebed. John nam plaats en vouwde traag zijn handen en vroeg: "Ah, gaan we God bedanken voor het eten? Bedank Hem ook voor de prijzen. Alles is weer fors duurder geworden. Hij geeft graag ons dagelijks brood. Maar het kost wel elke dag een beetje meer."

"Je hoeft niet zo kinderachtig te doen", zei ze. "Bid mee op een serieuze manier of bid niet mee, maar trek me niet in het belachelijke."

John vouwde zijn handen en zweeg. Suzanna bad het Onze Vader en sloot af met: "En vergeef John zijn flauwe grapjes. U kan niets doen aan de inflatie. Dat is de schuld van de oorloghitsers en de speculanten".

John nam een hap uit zijn boterham en zei: 'De speculanten. Daar zeg je zo wat. De hele stad verhongert zo wat, maar in de depots van sommige handelaars liggen massa's voedingsmiddelen. En de regering doet helemaal niets. In plaats van al dat eten in beslag te nemen en aan normale prijzen te verdelen onder de bevolking. Enkele smeerlappen worden schatrijk, terwijl de rest crepeert."

"Sja", zei Suzanna, "daar gaat oorlog toch net om? De goedlovige stumpers laten zich opfokken om elkaar dood te schieten en zij die de boel aangestookt hebben, worden er beter van".

"Als jij in drie jaar gelden president was geweest van dit land, was er nooit oorlog gekomen. Echt, dat meen ik."

"Ja, vlei maar. Wat wil je nu weer van me gedaan krijgen?", vroeg ze.

"Een gigantisch groot, overheerlijk en zoet dessert", zei John en hij stond op.

"Maar we hebben niets meer in huis", zei ze, "tenzij ik misschien oud brood plet met.."

De kus op haar mond maakte een eind aan haar zin.

(wordt vervolgd)

 

feedback van andere lezers

  • ivo
    "Bidt mee op een serieuze manier of bidt niet mee, maar trek me niet in het belachelijke."

    mooi hoor een oorlogsverhaal van die tijd ..

    pisatelj: merci, ik waag een poging om er zo eentje te schrijven
Enkel ingeschreven gebruikers kunnen stemmen.

Totale score: 2

Uitstekend: 1 stem(men), 100%
Goed: 0 stem(men), 0%
Niet goed: 0 stem(men), 0%

totaal 1 stem(men)
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .