writehi(s)story Passie voor schrijven
home   wat is writehi(s)story?   bladeren   uitgeven   gezamenlijke publicaties   boekenwinkel   manuscriptanalyse   inschrijven   contact   
top 10   wedstrijden   forum   hulp   
 
naam:  
pass:  


wachtwoord vergeten?
 
 

Volg ons op facebook

Ga naar chat

< terug

Betere leesbaarheid

Gevangen in een droom.

door lin

Verhaal geschreven voor kinderen van 8-10 jaar.
Eén van mijn eerste verhalen, al diverse malen drastisch aangepakt. Graag suggesties om de definitieve versie te gaan maken..


Gevangen in een droom.

Woedend gooit hij zijn orka knuffel uit bed. Hij kan toch niet slapen. Van alles heeft hij al geprobeerd. Eerst wat water drinken, een kwartiertje later maar eens naar de wc en nu ligt hij te bedenken wat hij die dag allemaal gedaan heeft, in omgekeerde volgorde. Normaal gesproken haalt hij het moment van opstaan niet omdat hij dan allang slaapt, maar deze keer lukt de truc niet.
Rudo heeft het gevoel dat er iets is dat hem wakker houdt.
Er gebeurt steeds hetzelfde. Langzaam vallen zijn ogen dicht. Dan voelt hij opeens een lichte kriebel in zijn gezicht, alsof er iets over zijn wang glijdt. Prompt is hij dan weer wakker.
Hij knipt het lampje aan dat boven zijn bed hangt.
Zijn orka trekt hij weer terug in bed en denkt na. Naar beneden gaan? Gaan lezen? Het bloknoot raadplegen met ideeën? Hij had vandaag niet zulke briljante ideeën gehad jammer genoeg. Zijn beste vriend Arend is er heel goed in. Het bloknoot was ook zijn idee geweest. Arend wil later uitvinder worden en elke ingeving die hij krijgt schrijft hij op
Opeens bedenkt Rudo dat zijn bed een gloednieuw dekbedhoes en kussensloop heeft. Zou daar iets mee aan de hand zijn? Het is wel in de was geweest, want hij zag dat zijn moeder het aan het opvouwen was, samen met ander wasgoed.
Het is een dekbedhoes met ridders en draken erop. Het heeft prachtige felle kleuren rood, paars, blauw. De kussensloop heeft een mooie rand met vier rode flapjes. Die flapjes liggen teruggeslagen op de vier hoeken van het kussen als je er op gaat liggen. Slaperig gooit Rudo zijn kussen uit zijn bed en weet dan niets meer…
"Rudo, nu moet je er echt uitkomen en je snel aankleden, hoor, anders kom je te laat en ik ook".
Hoort hij daar zijn moeder roepen? Slaperig gaat Rudo zitten. Hij wrijft zijn ogen uit. Heeft zijn moeder al eerder geroepen? Daar herinnert hij zich niets van. Gauw springt hij uit bed en ziet zijn kussen op de grond liggen. Die gooit hij terug in bed, kleedt zich aan en haast zich naar beneden waar zijn boterhammetje al klaar staat voor de tv. Vlak voor hij de deur uitstapt met zijn schooltas op zijn rug roept zijn moeder hem weer de keuken in om zijn haar te kammen.

De schooldag is saai en weer thuisgekomen gaat Rudo even op bed liggen om wat slaap in te halen. Tenminste.. dat is hij van plan. Het lukt echter weer niet door een voortdurende gekriebel. Wat kan dat toch zijn? Soms is het boven in zijn gezicht en soms onderin. Rudo is het zat. Op het moment dat er weer iets kriebelt in zijn gezicht grijpt hij het plotseling beet en kijkt in zijn hand. Hij heeft één van de vier rode flapjes van zijn kussensloop beet! Hoe kunnen die hem nu uit zijn slaap houden! Hij legt het kussen neer en gaat er weer op liggen en let nu goed op. Door zijn ogen tot spleetjes te vernauwen kan hij net tussen zijn wimpers doorkijken en ziet dat de twee flapjes onder aan het kussen bewegen. Langzaam gaan ze heen en weer en raken daarbij soms zijn gezicht aan. Nu begrijpt hij waardoor hij steeds wakker wordt. Hij is zo moe dat hij, bedenkend hoe dit nou toch kan, in slaap valt.

"Rudo, kom je eten?"
"Rudo?"
"Ja, ja, ik kom zo!"
Slaapdronken gaat hij recht overeind zitten en blijkt zich nog zijn droom te herinneren. Het ging over ridders. Hijzelf was een ridder! Gekleed in een harnas had hij een speer in zijn rechterhand en zat op een prachtig roodbruin paard met lange manen. Hij reed langzaam een binnenplaats rond waar omheen een soort tribune stond met publiek in middeleeuwse kleding. Er waren vrouwen bij, die er prachtig uitzagen. Hij draafde op zijn paard naar de andere kant van de binnenplaats. Vandaar kwam ook een ridder aangesneld op een paard met een speer in zijn hand en ze probeerden elkaar van het paard te stoten. Zijn stoot was raak geweest en hij hoorde de menigte luid zijn naam skanderen. Ridder Rudo! Ridder Rudo! Nadat hij zijn helm had afgedaan, boog hij voor het publiek. Nog een rondje reed hij over de binnenplaats waarbij de manen van zijn paard omhoog zwiepten tot aan zijn kin. Ridder Rudo! Ridder Rudo! Hoorde hij weer. Tjonge, wat een droom!
Rudo staat op en kijkt nog eens goed naar zijn dekbed, want het valt hem opeens op, dat daarop precies de scène staat afgebeeld waar hij net over gedroomd heeft! Die ridder te paard die zo fier zijn speer omhoog houdt, was hij geweest! Wat een toeval. Zonder hier verder nog over na te denken loopt Rudo snel naar beneden en gaat aan tafel zitten.

"Hallo iedereen!"
Zijn vader komt thuis en kijkt hem aan.
"Wat zie jij er uit! Kam je haar eens netjes, het is een warboel daarboven!"
Rudo loopt rood aan, gaat naar de keuken, kamt zijn haar (het zit inderdaad aardig in de war) en gaat weer aan tafel zitten.
Wat heeft Rudo een trek! Hij zegt niet veel aan tafel. Het valt hem op dat hij wel erg moe is. Het lijkt wel of hij echt gevochten heeft zoals in de droom. Zijn arm, waar hij de speer in vast hield krijgt hij haast niet omhoog getild, zo zwaar voelt die.
"Pap?"
"Wat is er jongen?"
"Ik lag net nog even op bed en ik droomde dat ik in een riddertoernooi een andere ridder versloeg!"
"Ik droomde vroeger ook vaak van ridders!"
"Echt waar?"
"Ja zeker, maar ook wel van andere dingen hoor. Weet je, vaak wist ik nog wel waar mijn droom mee geëindigd was, maar kon ik me het hele verhaal niet meer goed herinneren. Heb jij dat ook wel eens?"
"Ja, wel gehad. Maar dit keer wist ik alles nog en het lijkt wel of ik er echt was, want ik ben zo moe geworden van die droom!"
"Je moet maar eens wat vroeger naar bed gaan, je hebt toch al zo'n moeite om uit je bed te komen 's morgens en met dit soort vermoeiende dromen wordt het nog erger!"
Zijn moeder heeft wel gelijk.

Die nacht droomt Rudo van ridders en draken en als hij de volgende ochtend nog slaperig bij het aanrecht zijn haar staat te kammen, zegt zijn moeder voor de grap:
"Heb je weer zo'n vermoeiende droom gehad? Heb je soms gevochten? Misschien wel met die draken, die op je dekbed staan! Waar komen al die klitten anders vandaan?"
Opeens herinnert Rudo zich de afbeelding op zijn dekbed na zijn vorige droom. Hij mompelt wat tegen zijn moeder en gaat snel naar boven. Als hij zijn dekbed bekijkt schrikt hij zich een ongeluk. Niet de scène van het riddertoernooi waar hij de vorige avond van heeft gedroomd staat er op, maar de droom van die nacht! Een ridder te paard die een draak bevecht. Hij snapt er niets van en gaat naar beneden.
"Weet jij nog precies wat voor afbeelding er op mijn nieuwe dekbed staat?"
Zijn moeder kijkt hem verbaasd aan.
"Dat zijn toch ridders en draken? Ik geloof een ridder die met een draak in gevecht is."
Zou Rudo het zich dan maar verbeeld hebben? Stond deze afbeelding er al die tijd al op? Hij kan het zich niet voorstellen.

Snel rent hij naar school en stort alles uit over zijn beste vriend Arend.
"Echt waar, joh! Het dekbed is echt veranderd!"
Arend kan het nauwelijks geloven, maar Rudo liegt nooit tegen hem, dus het moet waar zijn.
"Als je nou vannacht weer droomt en het dekbed is morgenochtend weer veranderd, dan kom ik gewoon een nachtje bij jou logeren om het te zien. Misschien kan ik dan in jouw bed slapen en het zelf eens uitproberen!"
Dat lijkt Rudo een goed idee. Hij ziet dat Arend iets in zijn bloknootje schrijft en vraagt:
"Wat schrijf je op?"
"Wat denk je? Een dekbed dat je dromen verandert natuurlijk! Geweldige uitvinding wordt dat. Een dekbed met een knopje er aan. Dat kun je bijvoorbeeld instellen op 'voetbal' of 'diepzeeduiken' zodat je droomt wat je leuk vindt. Wacht, ik doe er een tweede knopje bij met 'eng' of 'niet eng' zodat je kan instellen of je een spannende droom krijgt of niet."
"En wat doe je met nachtmerries?"
"Eh….dat weet ik nog niet. Zal ik die toestaan of niet? Daar moet ik nog over nadenken. Kom we moeten naar binnen!"

Na school wil Rudo met niemand spelen. Eigenlijk wil hij het liefst naar bed en een nieuwe droom uitproberen, maar daar is het veel te vroeg voor. Hij kan toch niet elke dag op zijn bed gaan liggen als hij uit school komt?
Het wil maar geen avond worden.
Aan tafel vraagt zijn vader:
"En Rudo, heb je nog gedroomd van ridders? Je ziet er nu niet zo moe uit!"
"Toch heb ik er wel van gedroomd. Ik was nu met een draak aan het vechten!"
"Zeker die draak, die op je dekbed staat. Als ik onder zo'n dekbed zou slapen, zou ik daar ook van gaan dromen!"
Daar kon hij wel eens gelijk in hebben, denkt Rudo, maar zegt er verder niets over. Hij wil het eerst zeker weten. Ze zijn klaar met eten. Rudo staat van tafel op en begint heel demonstratief te gapen. Hij protesteert totaal niet als zijn moeder na een half uurtje voorstelt om wat eerder naar bed te gaan.
"Goed idee!" zegt hij. "Ik heb nog wel wat slaap in te halen!"
Daar ligt hij dan, in bed. Hij sluit zijn ogen en het gekriebel van de punten van zijn kussensloop begint al direct. Hij vindt dat nu niet erg, want hij weet dat het met de dromen te maken moet hebben. Waar zal hij van gaan dromen? Ridders en draken is zijn favoriete onderwerp om van te dromen. Rudo dommelt langzaam in slaap.

Hij is gevangen! Hij zit opgesloten in een donkere kerker en hoort allerlei gestommel buiten zijn deur. Krakend gaat de deur open en Rudo wordt ruw beetgepakt en meegenomen naar een soort rechtbank. Daar wordt hij zonder dat hem iets wordt gevraagd veroordeeld tot een jaar schoonmaken van de drakenverblijven! Hij kan niet protesteren, want hij weet niet waarvan hij wordt beschuldigd! Bovendien lijkt er geen geluid uit zijn mond te willen komen. Zijn boeien worden afgedaan en hij wordt naar de drakenverblijven gebracht. Oei, wat is het daar heet! Er lopen andere verzorgers rond, die er niet zo fraai uitzien. Ze hebben brandwonden en geschroeide kleren.
"Jij daar", schreeuwt een man, die de leiding lijkt te hebben.
"Ga jij Nautilus vandaag maar eens voeren!"
Rudo krijgt een grote kooi met levende ratten en gaat op goed geluk de andere verzorgers achterna die ook allemaal eten bij zich hebben. Het loopt wel moeilijk met zo'n grote kooi voor je neus. En het wordt hoe langer hoe heter. De straaltjes zweet lopen over zijn gezicht. Daar zijn de kooien met draken. Geen wonder dat iedereen verbrandt. De voorkant van de kooien is open en de draken die hen aan zien komen, gaan allemaal voor de getraliede deuren staan om te proberen het eten als eerste te pakken te krijgen.
Dit moet anders kunnen, denkt Rudo. Er moet een manier te verzinnen zijn om de draken eten te geven zonder dat ze hen aan zien komen. Dichte deuren? Hoe kreeg je het eten dan naar binnen? Een tunnel? Te moeilijk graven. Het is hier rotsachtig. Eten van bovenaf erin gooien? Dan kan het vuur uit de drakenbekken je nog bereiken. Maar hoe dan? Rudo gaat achter een uitstekende rotspunt staan en raadpleegt zijn bloknootje. Opeens komt hij daarin een tekening tegen van een katapult. Dat zou kunnen werken! Alle draken in een dichte omheining en het voedsel er overheen schieten.
Hij begint te tekenen totdat hij ruw op zijn schouder wordt getikt.
"Wat denk jij dat je aan het doen bent?"
Degene die hem de kooi met ratten had gegeven heeft een behoorlijk verbrande rechterkant van zijn gezicht. Rudo antwoordt niet, maar scheurt het blaadje uit zijn bloknoot en geeft het hem. Hij wil de kooi met ratten weer oppakken maar wordt tegengehouden.
"Die kooi wordt wel door iemand anders weggebracht" zegt de man.
"Hé, jij daar. Jij ja, met die lege handen. Kom eens hier. Breng die kooi eens naar Nautilus!" zegt hij tegen één van de andere verzorgers. Deze pakt vervolgens met een nijdige blik richting Rudo de kooi met ratten op.
"Oké, als hij het dan de volgende keer maar van mij overneemt, anders vindt ik het niet eerlijk!"
Dat kost hem een draai om zijn oren. Nog nijdiger loopt hij weg met de kooi en fluistert zachtjes tegen Rudo: "jou krijg ik nog wel!"
De man die hem de oorvijg gaf draait zich om naar Rudo en vervolgt tegen hem met een peinzende, onderzoekende blik in zijn ogen: "en jij gaat met mij mee."
Rudo krijgt de tekening terug in zijn handen geduwd. Hij loopt met de man mee. Ze komen in het kasteel terecht. Ze lopen allemaal gangen door en binnenplaatsen over. Rudo kijkt zijn ogen uit. Dit is toch wel heel anders dan een computerspelletje spelen met ridderkastelen. Hij staat er nu zelf in. Hij ruikt het stro van de paarden als ze langs de stallen lopen. In de verte hoort hij gehinnik. Dan ziet hij opeens vanuit een hoek een rat wegschieten, een baal stro in. Rudo en de man komen uiteindelijk in een prachtige grote kamer, meer een zaal. Een gezelschap ridders zit net te eten aan een gigantische tafel samen met een aantal mooi aangeklede dames. Er staat veel eten op tafel. Ze hebben zeker iets te vieren, want ze hebben veel plezier.
De man die met Rudo mee is gekomen, zegt Rudo bij de deur te blijven. Hij gaat achter een van de ridders staan en fluistert hem wat in het oor. De ridder wenkt Rudo om dichterbij te komen. Hij steekt zijn hand uit en Rudo geeft hem de tekening. De ridder bekijkt de tekening en knikt daarna goedkeurend naar Rudo.

"Rudo!!!"
"Ja mam?" Moeizaam trekt hij zich los uit zijn droom.
"Kom er toch eens uit! Aankleden!"
"Hoe laat is het dan?"
"Te laat! Vooruit! Je brood staat al klaar!"
Rudo springt uit bed tot zijn bewegingen verstenen. Daar, op het dekbed, dat is de maaltijd van vannacht. Precies zoals het was met de ridders en de schone jonkvrouwen. Op de voorgrond staat een schildknaapje met een tekening in zijn hand…
Verstrooid gaat hij naar beneden en begint een boterham te smeren.
"Rudo!"
"Ja mam, wat nou weer?"
"Ik had je brood al gesmeerd! Dat zei ik toch net. Kijk daar, voor de tv!"

Hij kan niet snel genoeg op school komen. Onmiddellijk vertelt hij het voorval aan Arend.
"Die droom was zo echt, joh! Ik voelde de hitte van de draken en ik rook het stro van de paarden. En het dekbed is helemaal veranderd."
"Wow! Laten we na school vragen of ik bij jou mag logeren, het is morgen toch weekend."
"Ja, maar we hebben morgen wel een voetbaltoernooi!"
"Nou, dat komt dan toch mooi uit. Kunnen we daar samen heen. Neem ik straks gelijk mijn voetbalspullen mee!"
Na school gaan ze allebei de ouders langs om te vragen of Arend een nachtje bij Rudo mag logeren. Die vinden het goed en Arend gaat met zijn logeerspulletjes en zijn voetbaltas naar het huis van Rudo.

Het liefst gaan ze na het eten direct naar bed, maar dat kunnen ze eigenlijk niet maken. Het is nog wel de wekelijkse opblijfavond! Rudo pakt het schaakbord met de schaakstukken en ze spelen een partijtje schaak. Ook weer met paarden en torens. Eigenlijk een beetje een ridderspel, denkt Rudo. De pionnen zijn dan de ridders. Een koning en een koningin horen ook vaak bij een ridderkasteel. Wat zijn dan de lopers? Dat weet Rudo even niet. Ze kunnen zich allebei niet goed concentreren. De stukken vliegen van het bord af. Arend gooit zijn koning om.
"Gefeliciteerd" zegt hij met een knipoog naar Rudo. Ze kijken elkaar aan. Rudo begrijpt de hint en vindt er wat op:
"Mam, mogen we wat vroeger naar bed? We moeten morgen een voetbaltoernooi spelen, dus we willen goed uitgerust zijn!"
"Weten jullie dat zeker? Rudo ging gisteren ook al vroeg naar bed en ik heb nog wat chips voor jullie!"
"Ik zit nog vol van de patat, en jij Arend?"
"Ik hoef ook geen chips"
"Mogen we nog wel wat lezen in bed? Dan slapen we zo!"
"Nou, als jullie dat echt zeker weten" antwoordt Rudo's moeder verbaasd.
Rudo en Arend gaan naar de keuken, schenken wat cola in en gaan naar boven.
"Laten we snel omkleden en in bed gaan liggen, want ik weet niet of ik direct kan slapen, ik vind het veel te spannend!" zegt Arend.
Ze ruilen van bed, want Arend wil de kussensloop uitproberen. Hij bewondert nog wel de afbeelding van de ridders en jonkvrouwen en herkent Rudo in het schildknaapje.
"Wat moet je precies doen en hoe kom je weer terug?"
"Je hoeft alleen maar over iets na te gaan denken als in een droom en dan kom je er vanzelf in terecht. Hoe je terug komt weet ik niet precies, want dat gebeurt ook vanzelf. Meestal word ik wakker van het geroep van mijn moeder."
"Nou, dan ga ik het gewoon proberen, ik ga van voetbal dromen! Mocht ik niet terug komen, roep me dan gewoon, net als je moeder doet!" grinnikt Arend.
Ze houden het licht aan. Ze lezen nog even. Hun ogen worden moe en dan doet Arend zijn ogen dicht. Na een tijdje gaan de flapjes van de kussensloop bewegen.
"Tjonge, wat vreemd!" mompelt hij.
Rudo gaat op zijn zij liggen en kijkt goed naar Arend. De flapjes van de kussensloop lijken Arends gezicht af te tasten. Zouden het een soort antennes zijn, die de droom aftasten? Dat zou ook verklaren waarom het niet werkte toen hij zijn kussen uit bed had gegooid. Na een tijdje ziet hij hoe Arend vager en vager wordt en opeens helemaal is verdwenen. En dat is nog niet alles! De afbeelding van ridders op het dekbed wordt ook steeds vager en Rudo ziet nu langzaam een afbeelding komen van een voetbalteam dat bij de prijsuitreiking een beker omhoog houdt! Dus Arend droomt dat ze het voetbaltoernooi gaan winnen!
Opeens gaat de deur van zijn kamer open. Zijn moeder kijkt om het hoekje heen.
"Hé, waar is Arend?"
"Oh, die is even naar de wc"
"Doe je het licht uit als hij terug is?"
"Doe ik!"
Zijn moeder verdwijnt weer. Gelukkig had ze niet gezien, dat de afbeelding op het dekbed was veranderd! Rudo doet het licht uit en wacht en wacht. Arend komt maar niet terug. De afbeelding op het dekbed verandert ook niet meer. Waarom komt hij niet terug? Nou wist Rudo natuurlijk ook niet hoe lang hijzelf steeds weg was geweest.
Van vermoeidheid valt Rudo uiteindelijk toch in slaap.

"Rudo, Arend, komen jullie!"
Rudo kijkt slaapdronken om zich heen. Hij herinnert zich opeens weer dat Arend in zijn bed slaapt. Maar hij schrikt zich een ongeluk! Het bed is nog steeds leeg! Waar zou Arend zijn? Rudo voelt paniek bij zich opkomen. Dadelijk is Arend in gevaar in de droom en kan hij niet meer terugkomen! Wat moet hij doen? Hadden ze maar nooit geruild. Hijzelf kwam steeds terug uit de droom.
"Rudo, Arend, niet treuzelen. Jullie moeten voetballen!"
Rudo kleedt zich aan en probeert te bedenken hoe hij dit uit moet leggen. Hij pakt zijn voetbalspullen en gaat de trap af. In het voorbijgaan ziet hij Arends voetbaltas staan en die wordt steeds vager! Is die ook nodig in de droom?
"Hé, is Arend nog niet klaar? Jullie moeten zo weg naar voetbal, hoor!"
"Eh, Arend is al weggegaan!"
Koortsachtig zoekt Rudo naar een smoes.
"Wat?"
"Ja, hij was zijn voetbalschoenen vergeten mee te nemen en hij is nu naar huis om ze op te halen. Hij gaat dan direct naar het voetbalveld."
"Jeetje, dat vind ik niet leuk. Hij heeft nog niet eens gegeten! Je had dat eerst aan mij kunnen vertellen, dan had ik de schoenen kunnen gaan halen en ze achter jullie aan brengen!"
"Dat had inderdaad ook gekund, maar Arend was zo in paniek toen hij zijn schoenen niet vond, dat hij direct weg wilde."
"Daar kan ik me ook wel wat bij voorstellen. Weet je nog, die keer dat jij ze vergeten was?"
Dat weet Rudo nog maar al te goed, maar daar wil hij nu niet over nadenken. Rudo heeft wel belangrijkere zaken aan zijn hoofd!
Hij propt het ontbijt in zijn mond en gaat naar de schuur om zijn fiets te pakken. Arend had zijn fiets de vorige avond tegen die van Rudo gezet en nu ziet Rudo ook die fiets langzaam vervagen. Hij fietst naar het voetbalterrein. Lang niet zo snel als anders, want hij heeft zoveel om over na te denken!
Bij de voetbalkantine pakt hij zijn tas van zijn fiets en loopt naar binnen.
Tot zijn verbazing is Arend daar ook. Alleen ziet hij er een beetje witjes uit. Daar schrikt Rudo van. Wat is er allemaal gebeurd met Arend? Is hij in gevaar geweest? Hoe komt hij hier? Allemaal vragen die door Rudo's hoofd spoken. Hij weet haast niet waar hij moet beginnen.
"Waarom werd je niet gewoon in bed wakker, joh? Mijn moeder snapte niks van de smoes die ik verzon dat je je voetbalschoenen nog moest halen! En het dekbed is veranderd. Er staat nu een voetbalafbeelding op. Ik hoop dat ze die straks niet gaat verschonen en het ziet, want dan zijn we erbij!"
"Jongens, allemaal naar de kleedkamer! We hebben vandaag kleedkamer vier. Zorg dat je die netjes houdt!"
Nog voordat Arend kan antwoorden dirigeert de leider van hun voetbalelftal iedereen naar de kleedkamers. Rudo kijkt om zich heen. Waar is Arend nou weer? Kon hij niet even op hem wachten om samen naar de kleedkamer te gaan? De keeper van zijn elftal spreekt hem aan:
"Hoi Rudo! Heb je er zin in? Ik wel! Volgens mij maken we een goeie kans om kampioen te worden vandaag!"
"Dat denk ik ook!"
Samen gaan ze richting kleedkamers en onderweg sluiten de andere voetballers zich bij hen aan. Ze kleden zich snel om in hun rood-zwarte tenue en direct daarna begint het toernooi. Het is heerlijk weer. Ze spelen de sterren van de hemel. Het vreemde is alleen dat Rudo tussen de wedstrijden door Arend maar niet kan vinden. Ze winnen bijna alle wedstrijden, op één na. Rudo begint al te denken dat de droom van Arend niet uit zal komen, tot de speaker aankondigt dat er een beslissingswedstrijd gespeeld moet worden om de eerste plaats. Het team van Arend en Rudo moet tegen het team waar ze eerder op de dag van verloren hebben.
Rudo is verdediger en doet enorm zijn best om de aanvallen op hun eigen doel af te weren. In zijn ooghoek ziet hij opeens Arend er vandoor gaan aan de linkerkant van het veld en in een opwelling speelt hij de bal, die hij net veroverd had, met een boog over de verdediging heen precies in de voeten van Arend. Die is inmiddels tot vlak bij het andere doel gekomen, speelt een verdediger uit en haalt enorm uit, GOAL!!! Ze staan voor! De wedstrijd eindigt met diezelfde stand, dus ze zijn kampioen! Trots wil Rudo Arend feliciteren, maar Arend is weer nergens te vinden. Niet op het veld, niet later in de kleedkamer of onder de douche. Waar kon hij zijn?
De leider kijkt heel verbaasd als Rudo naar Arend vraagt.
"Je neemt me zeker in de maling, Rudo. Het is dat je zo goed speelde, anders zou ik je zo onder de koude douche zetten met kleren en al. Arend is toch niet op komen dagen? We speelden niet voor niks maar met zijn tienen!"
Verbouwereerd staart Rudo de leider aan.
"Maar wie heeft er dan gescoord?"
"Je wilt het er zeker nog een keer inwrijven, hè, omdat ik gezegd heb dat jullie verdedigers nooit scoren! Nou dan, jij je zin. Wie er gescoord heeft? Jij, Rudo. Het ging wel vreemd, vond je niet? Je speelde lukraak naar voren, waar niemand stond en de verdediger leek toen de bal van richting te veranderen waardoor de bal in het doel schoot. Maar de verdediger beweert bij hoog en bij laag dat hij de bal niet geraakt heeft, dus ik reken het doelpunt jou aan. Zo vaak scoor jij niet!
Rudo is sprakeloos. Heeft niemand Arend dan gezien? Hij toch wel. Hoe kan dat nou? Waar is Arend? Rudo heeft geen zin om na de prijsuitreiking lang te blijven. Iedereen feliciteert hem en wil weten hoe hij er toe kwam om die bal naar voren te spelen. Dat kan hij onmogelijk beantwoorden. In een onbewaakt ogenblik sluipt hij weg, kleedt zich om en rijdt snel naar huis.

Thuis gekomen, vindt hij het huis gelukkig leeg en gaat hij onmiddellijk naar zijn slaapkamer. Maar wat is dat? Zijn bed is afgehaald! Er zit een andere dekbedhoes om het dekbed. Vast zijn moeder, die gezien had dat ze van bed gewisseld hadden. Zou het haar opgevallen zijn dat de afbeelding was veranderd? Geen wonder, dat Arend niet terug kan komen. Rudo gaat naar de badkamer en zoekt de hele wasmand af. Die zit behoorlijk vol. Eindelijk vindt hij zijn dekbedhoes en bijbehorende sloop terug. De voetbalafbeelding staat er nog op. Stel je voor dat zijn moeder de dekbedhoes en de sloop in de wasmachine zou hebben gestopt! Hij moet er niet aan denken wat er dan had kunnen gebeuren! Maar wat moet hij nu doen? Koortsachtig denkt Rudo na. Wat was er dit maal anders gegaan dan de vorige malen dat hij had gedroomd en wel terug was gekomen?
In elk geval moet het dekbedhoes weer om zijn dekbed en de sloop weer om zijn kussen. Dat is nog een heel karwei, maar Rudo krijgt het voor elkaar. Ten einde raad gaat Rudo op zijn bed liggen om na te denken. Hij voelt de kussensloop weer gaan kriebelen en hij begint heel ingespannen aan het voetbaltoernooi te denken, want daar heeft hij Arend voor het laatst gezien.

Langzaam dommelt hij in en hij staat opeens weer op het voetbalveld. Het moment waarop hij in een fractie van een seconde besluit om een lange bal naar Arend te spelen, die er aan de linkerkant vandoor gaat. Dat doet hij nu weer en Arend scoort opnieuw. Maar nu loopt iedereen naar Arend toe om hem te feliciteren. En de leider roept vanaf de zijlijn: "Mooie assist, Rudo!"
De rest van het toernooi verloopt precies hetzelfde als het echte toernooi. Ze worden kampioen. Alleen is Arend nu wel steeds aanwezig.
Na afloop komt iedereen om Rudo en Arend heen staan om hen te feliciteren. Het lijkt wel of zij met zijn tweeën de kampioensbeker hebben binnengehaald!

"Rudo!"
Maar wat hoort hij daar? Zijn moeder roept hem. Hoe kan dat nou? Die is helemaal niet naar de voetbal komen kijken! In zijn angst om Arend weer kwijt te raken, grijpt hij hem bij de hand en trekt hem mee. Hij blijft de hand stevig vasthouden.
"Rudo, Arend, zijn jullie hier?"
De stem klinkt steeds duidelijker. Arend wil zijn hand losmaken, maar Rudo pakt hem nog steviger met 2 handen beet.
"Rudo, waar ben je?"
Rudo en Arend liggen samen onder het dekbed. Ze zijn wakker. Arend is terug. Wat een geluk! Gauw staan ze op en kijken elkaar aan. Ze weten niet wat ze moeten zeggen. Ze zijn zo opgelucht.
"Hebben we nou echt gewonnen?" brengt Arend als eerste uit.
Moeder stormt de kamer binnen.
"Wel heb ik ooit. Iedereen zoekt jullie. Jullie waren opeens weg bij het kampioensfeest. Ik kwam jullie halen, maar niemand wist waar jullie waren!"
Dan ziet ze de twee aangeslagen gezichten.
"Wat is er met jullie aan de hand? In plaats van feest te vieren met jullie team, zitten jullie hier een potje te kniezen!"
Rudo kijkt Arend aan.
"Laten we het maar vertellen", zegt hij.
In horten en stoten komt het hele verhaal er uit. Hoe Rudo de eerste keer gedroomd had, hoe het dekbed veranderde met elke droom, hoe moe hij was na elke droom en zijn haar zo in de war ging zitten. Hoe Arend het ook eens wilde proberen. Arend beaamt dat. Hij had inderdaad over het voetbaltoernooi gedroomd, maar kon na het kampioensfeest niet meer wegkomen. Iedereen vervaagde, tot opeens Rudo weer terugkwam en hem meetrok.

Moeder lijkt het eerst niet te willen geloven, maar als ze op het dekbed kijkt en de afbeelding van het voetbalteam ziet, dat de beker omhoog houdt is ze sprakeloos.
"Ik kocht de dekbedhoes via internet op de site www.dromenzijnbedrog.nl. Ze boden 'heel bijzondere' dekbedhoezen aan. Ik vond die van de ridders en draken zo mooi, dat ik hem direct bestelde. De dag nadat ik het beddengoed binnen had, wilde ik de site weer bezoeken en toen bestond deze niet meer! Dat vond ik toen heel vreemd, maar dat er zoiets aan de hand kon zijn, kon ik natuurlijk niet weten!"
Ze kijken elkaar alle drie strak aan.
"Jullie begrijpen, wat we nu moeten doen, niet waar?"
Ze hoeft het antwoord niet af te wachten, want Rudo is de dekbedhoes al van het dekbed aan het afhalen. Rudo's moeder vouwt hem op tot een klein pakketje. Zwijgend halen ze ook de sloop van het kussen af. Die wordt ook klein gevouwen en op het dekbed gelegd. Met zijn drieën gaan ze naar beneden. Rudo houdt het dekbed en de sloop vast. Ze lopen naar de open haard. Rudo legt het dekbed en de sloop ernaast. Zijn moeder begint wat hout in de haard te leggen. Arend legt er wat takjes tussen en als ze tevreden zijn met het brandstapeltje steken ze het aan. Het is voorjaar, dus het wordt ontzettend heet in de kamer. Het doet Rudo terugdenken aan de draken. Als het vuur flink brandt leggen ze met een lange tang de dekbedhoes erop en daarna de sloop en terwijl de mooiste beelden in de rook verschijnen van ridders, draken en voetballers wordt het beddengoed langzaam kleiner en kleiner en verdwijnt dan voorgoed. Zwijgend laten ze het vuur vanzelf uitdoven en zetten wat ramen en deuren open om de hitte kwijt te raken. Het ruikt wel vreemd opeens.
Even vindt Rudo het jammer dat hij de mooie dekbedhoes kwijt is, maar als hij zich realiseert dat hij zijn vriend Arend had kunnen kwijtraken, is dat gevoel gauw verdwenen. Hij ziet Arend schrappen in zijn bloknootje. Rudo weet precies welk idee hij doorkrast. Rudo is het daar helemaal mee eens. Het enige dat hij nog bedenkt is, dat ze dit verhaal nooit aan iemand zullen kunnen vertellen. Wie zou hen nou geloven?

 

feedback van andere lezers

  • libo
    lin het is een lang verhaal dat lees ik in een paar keer, heb al een kijkje genomen het zit snor
    knuffels libo
    lin: houd ik je aan!
  • gono
    Ik geloof hem hé?
    lin: Gelukkig maar!
  • ivo
    is het wat te ingewikkeld voor die leeftijd ?
    Moeten de zinnen niet meer voorspelbaar en nog een eenvoudigere taal bevatten ?

    bv "In horten en stoten komt het hele verhaal er uit."
    kan een kind van acht dit aan ? Derde leerjaar ...

    Ik weet het niet, het verhaal is leuk geschreven, dat niet, maar zit het voor die leeftijd het niet te moeilijk ?

    lin: Ik heb hem al diverse malen voorgelezen in groepen op school, ze hoeven niet elk woord te snappen om het verhaal binnen te krijgen. Ze moeten er ook uit kunnen leren, snap je. Groep 5 en 6 (8/9 en 9/10 jaar) vonden het prachtig, ik heb het alleen op hun aanwijzing ingekort. Stuur me anders rustig mail om passages aan te geven die eenvoudiger moeten.
  • RolandBergeys
    Verdorie Lin, ik heb heel je tekst ontleed, maar toen ik op versturen drukte, was de tijd blijkbaar verstreken. Plaats zo'n lange tekst beter in wte ekeer, zou ik zeggen.

    In het kort: dit is een heel mooie verhaallijn, alleen zijn de zinsconstructies in het begin zeker te moeilijk voor die leeftijd. Je dialogen staan wel op dat niveau, je verhaal zelf bevat te veel bijzinnen, soms te moeilijke woorden, te passief taalgebruik ook voor achtjarigen.

    Maar ngmaals: een knap idee!
    lin: Toch snappen ze het wel. Ik ga er nog eens naar kijken..
    Voorlezen is uiteraard anders dan zelf lezen..
    Ik heb voorgelezen.
Er zijn bezoekers online, waarvan leden: .